Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Rotterdam, 22 de Septiembre de 2006

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak22 de Septiembre de 2006
Uitgevende instantie:Rechtbank Rotterdam

RECHTBANK ROITERDAM

vijfde kamer voor burgerlijke zaken

Datum uitspraak: 22 september 2006

Zaaknummer : 256370

Rekestnummer : F2 RK 06-448

OvJ kenmerk: AK 2005/643

Beschikking in de zaak van:

de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,

en

[belanghebbende]

hierna aan te duiden als: de belanghebbende,

wonende te [adres en plaats],

niet verschenen.

Het verdere verloop van de procedure

Bij beschikking van 19 mei 2006 heeft de rechtbank de behandeling van de zaak

aangehouden.

Ter griffie is binnengekomen een brief, gedateerd 18 juli 2006, van de Hoge Raad van

Adel te 's-Gravenhage.

Van de officier van justitie is een brief met bijlagen ingekomen, gedateerd 10 juli 2006.

De verdere beoordeling

De rechtbank verwijst naar en neemt over hetgeen is overwogen in de beschikking van

19 mei 2006.

Vooropgesteld dient te worden dat in het onderhavige geval geen sprake is van het

opgenomen zijn van het predikaat "[adelijke titel]" in het Filiatieregister. Aan de orde is

alleen de vraag of het predikaat "[adelijke titel]" ten onrechte is opgenomen in de betreffende

geboorteakte.

Op grond van de bij het verzoekschrift overgelegde bewijsstukken is naar het oordeel

van de rechtbank komen vast te staan dat de belanghebbende niet ingeschreven staat of

heeft gestaan in het Filiatieregister van de Nederlandse Adel, dat ter secretarie van de

Hoge Raad van Adel wordt bijgehouden.

Voorts is niet gebleken of aannemelijk geworden dat de belanghebbende behoort tot de

leden van de tak van de [Familienaam], welke het nageslacht zijn van

[persoon 1], die met zijn nageslacht bij

besluit van de Soevereine Vorst van 28 augustus 1814, nr. 14, in de Nederlandse adel

werd opgenomen.

Zaaknummer : 256370 2

Rekestnummer : F2 RK 06-448

OvJ kenmerk: AK 2005/643

Evenmin is gebleken of aannemelijk geworden dat één of meerdere andere voorouders

van de belanghebbende reeds tot de adelstand behoorden voorafgaande aan genoemd

besluit van de Soevereine Vorst.

Tenslotte is niet gesteld of gebleken dat aan de belanghebbende op enige andere wijze

het hiervoor aangeduide predikaat werd verleend.

Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat in de geboorteakte van

de belanghebbende ten onrechte het predikaat "[adelijke titel]" is opgenomen.

De rechtbank heeft in deze zaak betrokken het in aanverwante zaken gevoerde verweer,

inhoudende dat het predikaat [adelijke titel] dan wel [adelijke titel 2] reeds (meer dan) vier

generaties in de hier ter discussie staande tak van de [Familienaam] wordt

gevoerd. Onder die omstandigheden is het niet meer mogelijk of niet meer toegestaan

het predikaat aan de belanghebbende...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT