Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 15 de Mayo de 2012

Datum uitspraak15 de Mayo de 2012
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

15 mei 2012

S 10/03782

Strafkamer

nr. S 10/03782SG/AJ

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 13 augustus 2010, nummer 24/002016-08, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, wonende te [woonplaats].

  1. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

  2. Beoordeling van het middel

    2.1. Het middel klaagt dat het Hof in strijd met art. 359, tweede lid tweede volzin, Sv heeft verzuimd in het bijzonder de redenen op te geven waarom het is afgeweken van door de verdediging ten aanzien van de bekendmaking van artikel 2.1.1.4 van de Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden (hierna: APV Leeuwarden) en de gebiedsaanwijzing naar voren gebrachte uitdrukkelijk onderbouwde standpunten.

    2.2.1. Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

    hij op of omstreeks 2 april 2007 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, het Zaailand, althans in of bij een voor het publiek toegankelijk gebouw, te weten de arrondissementsrechtbank, gelegen aan deze weg, zijnde een weg gelegen binnen een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gebied, een mes, in elk geval een voorwerp, dat als steekwapen kon worden gebruikt, bij zich heeft gehad.

    2.2.2. Daarvan is bewezenverklaard dat:

    hij op 2 april 2007 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, in een voor het publiek toegankelijk gebouw, te weten de arrondissementsrechtbank, gelegen aan de voor het openbaar verkeer openstaande weg, het Zaailand, zijnde een weg gelegen binnen een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gebied, een mes bij zich heeft gehad.

    2.2.3. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt in:

    "Bewijs

    Publicatie

    Uit niets blijkt dat de bewuste bepaling in de APV en de gebiedsaanwijzing op een juiste wijze is bekend gemaakt. Sterker nog, uit niets blijkt dat zij überhaupt zijn gepubliceerd.

    Uit lid 1 van de bepaling in de APV volgt dat het verbod geldt binnen een door het college van B&W aangewezen gebied. In het dossier is als bijlage II een gebied benoemd.

    In de zich eveneens in het dossier bevindende "ambtelijke toelichting" op het messenverbod volgt dat de aanwijzing van een gebied onder meer publiekelijk bekend dient te worden gemaakt "via Huis-aan-Huis en de Leeuwarder Courant en treedt daarmee in werking."

    Deze toelichting correspondeert ook met de Memorie van Toelichting tot wijziging van de Gemeentewet en de Wet wapens en munitie. Het gaat om de mogelijkheid om gebieden aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.

    Hierin is onder andere vermeld (pag. 6): "De aanwijzing door de burgemeester van een gebied tot veiligheidsrisicogebied is een besluit in de zin van Algemene wet bestuursrecht. Dit houdt onder meer in dat het besluit bekend moet worden gemaakt op de wijze voorzien in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)."

    In art. 139 Gemeentewet is omschreven op welke wijze besluiten van het gemeentebestuur houdende algemene voorschriften moeten worden bekendgemaakt. De besluiten verbinden pas nadat zij zijn bekendgemaakt. In art. 143 is bovendien geregeld dat besluiten op overtreding waarvan straf is gesteld na bekendmaking moeten worden medegedeeld aan het parket.

    Er is geen bewijs voor het feit dat aan dit bekendmakingvereiste op de ten laste gelegde datum, 2 april 2007, was voldaan. In de MvT wordt nog vermeld dat bekendmaking bij de toegang tot het gebied een voorkeur geniet. Zelfs daarvan is niets gebleken.

    Niet kan worden vastgesteld dat de bepaling op die datum überhaupt in werking was getreden. In de tenlastelegging is als bestanddeel opgenomen dat het moet gaan om een "aangewezen gebied", hetgeen inhoudt een rechtmatig aangewezen gebied. Dat kan niet worden bewezen.

    Primair leidt dit tot vrijspraak.

    (...)

    Conclusie

    1. Niet blijkt dat de bekendmaking van het besluit van de burgemeester deugdelijk bekend is gemaakt. Dit leidt primair tot vrijspraak."

    2.3. De tenlastelegging is toegesneden op art. 2.1.1.4, eerste lid, APV Leeuwarden. Deze bepaling, die onder het hoofdje "Messen en andere voorwerpen als steekwapens" is opgenomen in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT