Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Hertogenbosch, 11 de Mayo de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak11 de Mayo de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Hertogenbosch

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH

Sector bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 11/986

Uitspraak van de meervoudige kamer van 11 mei 2012

inzake

[eiser 1] en 30 anderen,

allen te [plaats],

eisers,

gemachtigde mr. T. Segers,

tegen

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch,

verweerder,

gemachtigde mr. P.W.G.M. Christophe.

Procesverloop

Bij besluit van 25 mei 2010 heeft verweerder de aanvragen van eisers om tegemoetkoming in planschade in verband met het bestemmingsplan “Maaspoort-Oud Empel” afgewezen.

Het hiertegen door eisers gemaakte bezwaar is door verweerder bij besluit van 11 februari 2011 ongegrond verklaard.

Eisers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld.

De zaak is behandeld op de zitting van 19 april 2012, waar eisers [eiser 2], [eiser 3], [eiser 1], [eiser 4] en [eiser 5] zijn verschenen in persoon, bijgestaan door mr. P.A.J. Huijbregts, kantoorgenoot van hun gemachtigde. De overige eisers zijn verschenen bij mr. Huijbregts voornoemd. Verweerder is verschenen bij gemachtigde.

Overwegingen

  1. Aan de orde is de vraag of het bestreden besluit van 11 februari 2011 in rechte stand kan houden.

  2. Eisers zijn eigenaar van gronden aan de [laan A] 1 tot en met 31 oneven, met uitzondering van nummer 29, alsmede [laan B] 23, allen gelegen in verweerders gemeente. Op 12 april 1990 heeft de raad van verweerders gemeente het bestemmingsplan “Maaspoort” vastgesteld, dat op 27 juni 1990 door gedeputeerde staten is goedgekeurd, waarna het in werking is getreden en onherroepelijk is geworden. Het plangebied kent in hoofdzaak de bestemming “Dienstverlenende functie DF”. De gronden met deze bestemming worden in het plangebied omzoomd door gronden met de bestemming “Hsg; hoofdelementen structuurgroen”. Gronden met bestemming “Dienstverlenende functie DF” liggen vanaf afstanden variërend van circa 20 meter (ter hoogte van [laan A] [31]) tot circa 45 meter (ter hoogte van [laan A] 1) vanaf de achterste grens van de bouwblokken, waarin de woningen van eisers zijn gesitueerd. De daartussen gelegen gronden hadden de bestemming “Hsg; hoofdelementen structuurgroen”.

  3. Op 22 februari 2006 heeft de raad van verweerders gemeente het bestemmingsplan “Maaspoort-Oud Empel” vastgesteld. Dit bestemmingsplan is voor zover hier van belang goedgekeurd door gedeputeerde staten op 24 juni 2006 en onherroepelijk geworden op 24 oktober 2007. De eerste strook gronden, direct grenzend aan de achterperceelsgrens van de objecten van eisers, heeft over diepten variërend van circa zeven meter tot circa elf meter de bestemming “Groenvoorziening”. De hieraan grenzende strook heeft de bestemming “Water”. De hieraan grenzende gronden hebben de bestemming “Bijzondere doeleinden”. Deze gronden liggen vanaf afstanden variërend van 30 meter tot 37 meter vanaf de achterste grens van de bouwblokken, waarin de woningen eisers zijn gesitueerd.

  4. In de aanvragen van september 2009 is - kort samengevat - gesteld dat eisers schade in de vorm van waardevermindering hebben geleden in verband met de ontwikkelingsmogelijkheden in het gebied grenzend aan hun achterste perceelsgrens, behoudens voor de aanvrager aan de [laan B] 23; daar is sprake van een voorgeveloriëntatie, op grond van het bestemmingsplan “Maaspoort-Oud Empel”. Met name zijn daarbij genoemd de aspecten privacy- en uitzichtverlies, verlies van groen, het verdwijnen van natuurwaarden en de verslechtering van de (leef-)milieuomstandigheden.

    Verweerder heeft de aanvragen van eisers ter advisering voorgelegd aan de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam (SAOZ), die op 26 april 2010 advies heeft uitgebracht. In dit advies wordt, kort samengevat, aangegeven dat de gewijzigde bebouwingsmogelijkheden een aanzienlijk planologisch voordeel opleveren. De op te richten bebouwing is na de mutatie fors lager, hetgeen leidt tot een verbetering van het uitzicht, minder schaduwwerking en meer zoninval in de objecten van eisers. Ten aanzien van de objecten aan de [laan A] 1 tot 13 geldt dat weliswaar sprake is van op te richten gebouwen vanaf een wat kortere afstand, doch dit weegt niet op tegen voornoemde aspecten, die bijdragen tot planologisch voordeel. Ten aanzien van het gebruik wordt geconcludeerd dat dit in het grootste deel van het plangebied niet wezenlijk verandert, zij het dat de functie van “bijzondere woonvoorziening” wordt toegevoegd. Dit levert op zich enige verzwaring op. Volgens SAOZ is per saldo geen sprake van nadeel. In het besluit van 25 mei 2010 heeft verweerder in navolging van het advies van SAOZ de aanvragen afgewezen.

  5. Naar aanleiding van het bezwaarschrift heeft de SAOZ op verzoek van verweerder op 1 september 2010 een nader advies uitgebracht over de vraag hoe de planologische vergelijking zou uitvallen, indien onder vigeur van het oude regime onder de term “hoogte van gebouwen”, niet goothoogte, maar nokhoogte zou moeten worden verstaan. Voorts is verzocht de effecten van de planologische mutatie op het object aan de [laan B] 23 nader uiteen te zetten. De goot- en nokhoogte van de gebouwen wordt dan 13,2 meter en in de tussenliggende strook 2,75 meter. De SAOZ concludeert dat op grond van deze gegevens per saldo sprake is van een minder groot planologisch voordeel, doch nog steeds een voordeel en dat alle aanvragen dienen te worden afgewezen. Naar aanleiding van een reactie van verweerder heeft de SAOZ op 22 september 2010 een herzien nader advies uitgebracht. De conclusie is daarin niet gewijzigd.

  6. ...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT