Hoger beroep van Council of State (Netherlands), Amsterdam, 23 de Mayo de 2012

Datum uitspraak23 de Mayo de 2012
Uitgevende instantie:Amsterdam

201200631/1/V3.

Datum uitspraak: 23 mei 2012

RAAD VAN STATE

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

(-),

appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 10 januari 2012 in zaak nr. 11/40629 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de minister voor Immigratie en Asiel (hierna: de minister).

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 16 december 2011 is de termijn van de op 22 juni 2011 aan de vreemdeling opgelegde bewaringsmaatregel verlengd met ten hoogste twaalf maanden. Dit besluit is aangehecht.

    Bij uitspraak van 10 januari 2012, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het tegen het verlengingsbesluit ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.

    Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 17 januari 2012, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

    De minister, thans: de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, heeft een verweerschrift ingediend.

    De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 april 2012, waar de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H. Drenth, advocaat te Utrecht, en de minister, vertegenwoordigd door mr. T. Nauta, werkzaam bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, zijn verschenen.

  2. Overwegingen

    2.1. Onder de minister wordt tevens verstaan: diens rechtsvoorganger.

    2.2. De vreemdeling klaagt in de grieven 1 en 2, samengevat weergegeven, dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat, nu aan het verlengingsbesluit ten grondslag kon worden gelegd dat zij niet meewerkt aan haar uitzetting en het zicht op uitzetting naar China binnen een redelijke termijn niet ontbreekt, de minister tot verlenging van de bewaring heeft mogen besluiten.

    Hiertoe voert de vreemdeling aan dat zij reeds alle identiteitsgegevens die zij heeft, heeft overgelegd. De rechtbank legt het uitblijven van meer gegevens ten onrechte uit als niet meewerken. Bovendien biedt het gebruik van aliassen volgens de vreemdeling geen grondslag voor het verlengingsbesluit omdat deze door haar niet zijn gebruikt in het kader van de huidige bewaring en uitzetting.

    Voorts voert de vreemdeling aan dat niet valt te verwachten dat zij binnen een redelijke termijn naar China zal kunnen worden uitgezet. Haar nationaliteit kan, blijkens het verslag van de presentatie bij de Chinese ambassade op 24 november 2011, niet worden vastgesteld en niet is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT