Eerste aanleg - meervoudig van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 29 de Diciembre de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak29 de Diciembre de 2011
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

BELASTINGKAMER

Nr. 04/02823

HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH

U I T S P R A A K

Uitspraak van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste meervoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y (hierna: belanghebbende) tegen de in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur van de Belastingdienst Oost-Brabant, kantoor 's-Hertogenbosch, die thans ten aanzien van belanghebbende bevoegd is (hierna: de Inspecteur), op de bezwaarschriften betreffende na te melden navorderingsaanslagen, besluiten en beschikkingen.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    1.1. Het onderhavige beroep is gericht tegen de uitspraken betreffende de navolgende aan belanghebbende opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen:

    JaarAanslagnummerDagtekening1991000.00.000.H.1830 december 20031992000.00.000.H.2830 april 20041993000.00.000.H.3830 april 20041994000.00.000.H.4830 april 20041995000.00.000.H.5730 april 20041996000.00.000.H.6710 juni 20041997000.00.000.H.7710 juni 20041998000.00.000.H.8710 juni 20041999000.00.000.H.9710 juni 20042000000.00.000.H.0710 juni 2004

    de navolgende navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting:

    JaarAanslagnummerDagtekening1992000.00.000.K.2830 december 20031993000.00.000.K.3830 april 20041994000.00.000.K.4830 april 20041995000.00.000.K.5830 april 20041996000.00.000.K.6730 april 20041997000.00.000.K.7710 juni 20041998000.00.000.K.8710 juni 20041999000.00.000.K.9710 juni 20042000000.00.000.K.0710 juni 2004

    alsmede de kwijtscheldingsbesluiten ter zake van de in de navorderingsaanslagen begrepen verhogingen respectievelijk de gelijktijdig met de navorderingsaanslagen vastgestelde boetebeschikkingen, alsmede de gelijktijdig met de navorderingsaanslagen vastgestelde beschikkingen heffingsrente (hierna: de aanslagen en de beschikkingen). De in de navorderingaanslagen begrepen verhogingen na eventuele kwijtschelding worden hierna begrepen onder 'boeten'.

    Na daartegen gemaakte bezwaren heeft de Inspecteur bij de bestreden, in één geschrift vervatte, uitspraken de aanslagen en de beschikkingen gehandhaafd.

    1.2. Belanghebbende is tegen de in één geschrift vervatte uitspraken (hierna: de uitspraak op bezwaar) door middel van één beroepschrift in beroep gekomen bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 37.

    De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

    1.3. Belanghebbende heeft, na daartoe door het Hof in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd en de Inspecteur heeft schriftelijk gedupliceerd.

    1.4. Op 7 januari 2010 heeft een regiezitting plaatsgevonden te

    's-Hertogenbosch. Op voorspraak van het Hof zijn partijen niet verschenen, met bericht daarvan aan het Hof. Tijdens het onderzoek ter zitting heeft het Hof mr. J.G. Verseput aangewezen als raadsheer-commissaris in de zin van artikel 8:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in combinatie met artikel 27 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR, tekst 2004). Aan hem is opgedragen (een gedeelte van) het vooronderzoek te verrichten. Het Hof heeft vervolgens ingevolge het bepaalde in artikel 8:64 van de Awb het onderzoek ter zitting geschorst en bepaald dat het vooronderzoek door de raadsheer-commissaris zal worden hervat. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan partijen is toegezonden.

    1.5. Op 8 februari 2010 heeft in het kader van het vooronderzoek een inlichtingencomparitie plaatsgevonden te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen voor het verstrekken van inlichtingen de gemachtigde van belanghebbende, alsmede de Inspecteur.

    1.6. De Inspecteur heeft voor het verstrekken van inlichtingen op

    21 januari 2010 een pleitnota (met bijlagen) toegezonden aan het Hof en (door tussenkomst van de griffier) aan de wederpartij. De bijlagen betreffen het Draaiboek en de Nieuwsbrieven. Hierin zijn bepaalde passages verwijderd overeenkomstig de tussenuitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 19 april 2006, nr. 04/04923, LJN: AW2127, met de verbeteringen c.q. aanvullingen op grond van de tussenuitspraak van Rechtbank Breda van 3 januari 2007, nr. 05/2586, LJN: AZ5534.

    De gemachtigde van belanghebbende heeft voor het verstrekken van inlichtingen op 4 februari 2010 een pleitnota (met bijlagen) toegezonden aan het Hof en (door tussenkomst van de griffier) aan de wederpartij.

    Het Hof rekent de pleitnota's (met bijlagen) tot de stukken van het geding. Van het verstrekken van inlichtingen is een proces-verbaal

    opgemaakt, waarvan een afschrift aan partijen is toegezonden.

    1.7. Bij brief van 27 april 2010 heeft belanghebbende de raadsheer-commissaris verzocht tot het instellen van een Geheimhoudingskamer met betrekking tot het Draaiboek en de Nieuwsbrieven. Op 11 juni 2010 heeft de griffier de partijen schriftelijk bericht dat de raadsheer-commissaris met inachtneming van artikel 8:29 van de Awb het procesdossier in handen heeft gesteld van de Geheimhoudingskamer.

    1.8. Voor het verloop van de procedure bij de Geheimhoudingskamer wordt verwezen naar onderdeel 1 van de uitspraak van de Geheimhoudingskamer van 17 mei 2011, eveneens met procedurenummer 04/02823.

    1.9. Op 21 september 2010 heeft in het kader van het vooronderzoek een tweede inlichtingencomparitie plaatsgevonden te

    's-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen voor het verstrekken van inlichtingen de gemachtigde van belanghebbende, alsmede de Inspecteur.

    1.10. De gemachtigde van belanghebbende heeft tijdens het verstrekken van inlichtingen een pleitnota (zonder bijlagen) voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

    Het Hof rekent deze pleitnota tot de stukken van het geding.

    Van het verstrekken van inlichtingen is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan partijen is toegezonden.

    1.11. Belanghebbende heeft bij brieven van 26 februari 2010, 21 mei 2010, 3 juni 2010, 16 juli 2010, 22 juli 2010, 12 augustus 2010,

    9 september 2010, 10 september 2010, 21 september 2010 en

    30 september 2010 schriftelijke inlichtingen verstrekt.

    De Inspecteur heeft bij brieven van 10 februari 2010, 19 maart 2010, 17 juni 2010 en 6 oktober 2010 nadere inlichtingen verstrekt.

    Belanghebbende heeft bij brieven van 27 april 2010 en 16 juli 2010 schriftelijk gereageerd op de door de Inspecteur verstrekte inlichtingen. De Inspecteur heeft bij brief van 1 september 2010 schriftelijk gereageerd op de door belanghebbende verstrekte inlichtingen.

    1.12. De griffier heeft bij brief van 8 juli 2010 de Inspecteur om nadere, schriftelijke, inlichtingen verzocht. De Inspecteur heeft de gevraagde inlichtingen verstrekt bij brief van 30 juli 2010.

    1.13. Op 17 mei 2011 heeft de Geheimhoudingskamer uitspraak gedaan in de onderhavige procedure. Afschriften van de uitspraak zijn met dagtekening 17 mei 2011 aan partijen toegezonden.

    1.14. De griffier heeft bij brief van 13 oktober 2011 de Inspecteur verzocht de geschoonde exemplaren te overleggen van de bijlagen 3 tot en met 19 bij de brief van de Belgische belastingdienst van

    21 februari 2003, overeenkomstig de uitspraak van de Geheimhoudingskamer van het Hof van 17 mei 2011.

    De Inspecteur heeft deze geschoonde exemplaren bij brief van

    28 oktober 2011, door het Hof ontvangen op 1 november 2011 toegezonden aan het Hof en (door tussenkomst van de griffier) aan de wederpartij.

    1.15. Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op

    25 november 2011 Aldaar zijn toen verschenen gemachtigde van belanghebbende, alsmede de Inspecteur.

    1.16. In de aan belanghebbende toegezonden uitnodiging om op de zitting te verschijnen is aan belanghebbende meegedeeld, dat het Hof voor alle in geding zijnde jaren tot het vermoeden is gekomen dat inkomsten en vermogens uit hoofde van buitenlandse bankrekeningen opzettelijk niet zijn aangegeven voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen alsmede voor de vermogensbelasting, en als gevolg daarvan te weinig belasting is betaald. In deze uitnodiging wordt belanghebbende in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren, bij voorkeur schriftelijk voorafgaand aan de zitting, doch uiterlijk tijdens het onderzoek ter zitting.

    1.17. De Inspecteur heeft voor het onderzoek ter zitting op

    9 november 2011 een pleitnota toegezonden aan het Hof en (door tussenkomst van de griffier) aan de wederpartij.

    De gemachtigde van belanghebbende heeft voor het onderzoek ter zitting bij brief van 14 november 2011 een pleitnota (met bijlagen) toegezonden aan het Hof en (door tussenkomst van de griffier) aan de wederpartij.

    De gemachtigde van belanghebbende heeft voor het onderzoek ter zitting bij brieven van 18 november 2011 en 23 november 2011 nadere stukken met betrekking tot het horen van getuigen toegezonden aan het Hof en (door tussenkomst van de griffier) aan de wederpartij.

    Tijdens het onderzoek ter zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende een pleitnota (met bijlagen) voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

    De Inspecteur heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen de overlegging van de bijlagen.

    Tijdens het onderzoek ter zitting heeft de Inspecteur nadere stukken overgelegd.

    De gemachtigde van belanghebbende heeft het Hof verzocht deze stukken als zijnde tardief te beschouwen.

    Het Hof rekent de pleitnota's en de nader ingediende stukken, behoudens de in de vorige volzin bedoelde stukken, tot de stukken van het geding.

    1.18. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een

    afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

    1.19. Het Hof heeft vervolgens het onderzoek ter zitting gesloten.

  2. Feiten

    Op grond van de stukken van het geding, het vooronderzoek door de raadsheer-commissaris en het verhandelde ter zittingen staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast:

    2.1. Startinformatie

    De Inspecteur heeft de in geschil zijnde aanslagen en beschikkingen mede gebaseerd op een viertal fotokopieën (hierna: het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT