Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 26 de Junio de 2012

Datum uitspraak26 de Junio de 2012
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

26 juni 2012

Strafkamer

nr. S 11/01821

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 april 2011, nummer 23/002350-09, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Noord, locatie De Marwei" te Leeuwarden.

  1. Geding in cassatie

    1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Haarlem, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

    1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

  2. Beoordeling van het eerste middel

    2.1. Het middel klaagt dat het Hof het vonnis van de Rechtbank ten onrechte heeft bevestigd nu het tot een andere bewezenverklaring is gekomen dan de Rechtbank.

    2.2.1. De Rechtbank heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard:

    "hij op 2 september 2008 in de gemeente Den Helder met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [betrokkene 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee, en in de gemeente Den Helder in een woning gelegen aan de [a-straat 1], eveneens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [betrokkene 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, toebehorende aan [betrokkene 1], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, een vuurwapen op [betrokkene 1] heeft gericht en gericht heeft gehouden en onder bedreiging van dat vuurwapen

    * tegen [betrokkene 1] heeft gezegd: "Geef mij je portemonnee" en

    * vervolgens met [betrokkene 1] naar een pinautomaat is gelopen, teneinde geld op te nemen, hetgeen door ontoereikend saldo niet lukte en

    * verdachte toen heeft gezegd, dat hij, verdachte en [betrokkene 1] naar zijn, [betrokkene 1], woning terug zouden gaan en dat hij, verdachte, dan de portemonnee en de mobiele telefoon van zijn, [betrokkene 1], vriendin wilde hebben en

    * vervolgens met [betrokkene 1] naar diens woning is gelopen en in die woning

    * nadat [betrokkene 1] zijn mobiele telefoon aan hem, verdachte, had afgegeven, tegen [betrokkene 1] heeft gezegd, dat hij nog de portemonnee en de mobiele telefoon van zijn, [betrokkene 1], vriendin wilde hebben en

    * toen [betrokkene 1] vervolgens zei: "we hebben niets, we hebben niets", [betrokkene 1] met dat vuurwapen tegen zijn, [betrokkene 1], nek heeft geslagen en

    * toen [betrokkene 1] hem, verdachte, sloeg, [betrokkene 1] met dat vuurwapen heeft neergeschoten, ten gevolge waarvan [betrokkene 1] zwaar lichamelijk letsel (te weten 3 gebroken ribben en een longbloeding en een inschotwond en een uitschotwond) heeft opgelopen."

    2.2.2. Het bestreden arrest houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:

    Het hof verenigt zich (...) met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve in zoverre bevestigen, met dien verstande dat het hof kennelijke verschrijvingen in de bewezenverklaring verbeterd leest (...).

    Kennelijke schrijffout

    De rechtbank heeft in haar bewezenverklaring de navolgende zinsnede opgenomen:

    * [betrokkene 1] toen heeft gezegd, dat hij, verdachte en [betrokkene 1] naar zijn, [betrokkene 1], woning terug zouden gaan en dat hij, verdachte, dan de portemonnee en de mobiele telefoon van zijn, verdachtes, vriendin wilde hebben.

    Het hof stelt hiervoor de navolgende zinsnede in de plaats:

    * verdachte toen heeft gezegd, dat hij, verdachte en [betrokkene 1] naar zijn, [betrokkene 1], woning terug zouden gaan en dat hij, verdachte, dan de portemonnee en de mobiele telefoon van zijn, [betrokkene 1], vriendin wilde hebben.

    2.3. Het ligt op de weg van de appelrechter om kennelijke schrijffouten die voorkomen in het vonnis van de eerste rechter, waaronder schrijffouten in de bewezenverklaring, te verbeteren of verbeterd te lezen. Zo'n verbetering van de bewezenverklaring houdt slechts in een vaststelling van de juiste inhoud van de bewezenverklaring en niet een ander oordeel omtrent hetgeen bewezen is. Geen rechtsregel en in het bijzonder niet art. 423, eerste lid, Sv verzet zich in zo'n geval tegen bevestiging van het vonnis.

    2.4. Het middel is tevergeefs voorgesteld.

  3. Beoordeling van het tweede middel

    3.1. Het middel klaagt dat het Hof in strijd met art. 359, tweede lid tweede volzin, Sv heeft verzuimd in het bijzonder de redenen op te geven waarom het is afgeweken van een door de verdediging naar voren gebracht uitdrukkelijk onderbouwd standpunt inzake het strafverzwarende gevolg, te weten het zwaar lichamelijk letsel.

    3.2. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt in:

    De toedracht en het causale verband

    (...)

    Er zijn dus twee mogelijke scenario's. In het scenario van [betrokkene 1] staat het reactieve van zijn eigen vuistslag en het opzettelijke van het schot van cliënt centraal. In het scenario van cliënt daarentegen staat centraal het onverhoedse van de vuistslag door [betrokkene 1] en ongelukskarakter van het schot.

    (...)

    Vast staat uiteraard dat, als cliënt niet in de gang van de woning van [betrokkene 1] had gestaan met zijn vinger om de trekker van een doorgeladen pistool, [betrokkene 1] helemaal geen zwaar lichamelijk letsel zou hebben gehad.

    Vervolgens moet beoordeeld worden of er sprake is van voor de toerekening noodzakelijke voorzienbaarheid.

    Die voorzienbaarheid betwist cliënt, hoe zeer hij ook de gevolgen voor [betrokkene 1] betreurt.

    Ten eerste vindt cliënt dat er geen sprake is van een algemene bekendheid dat in soortgelijke situaties het slachtoffer van de afpersing de afperser een vuistslag geeft als die met een pistool recht voor hem staat; in tegendeel, dit is juist wat je niet verwacht, aldus cliënt. Te verwachten is dat iemand zich vooral 'gedeisd' houdt in bedreigende situaties als de onderhavige.

    Ten tweede gaat het om een (risicovolle) actie van [betrokkene 1] zelf. [Betrokkene 1] verklaart bij de rechter-commissaris weliswaar dat hij dacht dat het pistool een 'nepper' was, maar dat is niet wat hij gecommuniceerd heeft naar zijn vriendin [betrokkene 2] en zijn buurman [betrokkene 3]. En dat was kennelijk ook niet de uitstraling van [betrokkene 1], want [betrokkene 2] en [betrokkene 3] beschrijven hem onder meer als gedesoriënteerd.

    Cliënt is dus van mening dat de afpersing hem zeker toegerekend kan worden, maar niet het zware letsel van [betrokkene 1]. Hij verzoekt u dus hem van het kwalificerende deel vrij te spreken.

    3.3.1. De hiervoor onder 2.2 weergegeven bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:

    "Op 2 september 2008 heeft verbalisant [verbalisant 1] de melding gekregen dat in een flat aan de [a-straat 1] te Den Helder een persoon in de borst geschoten was. De verbalisant is ter plaatse gegaan en heeft in de betreffende woning het slachtoffer, [betrokkene 1], aangetroffen, liggend op de bank, zijn shirt aan de linkerzijde met bloed bedekt. [Betrokkene 1] verklaarde dat hij was neergeschoten. In de woning waren tevens aanwezig [betrokkene 2], de vriendin van [betrokkene 1], en een man genaamd [betrokkene 3].

    Diezelfde avond is het slachtoffer in het ziekenhuis gehoord. De volgende dag heeft het slachtoffer een nadere verklaring afgelegd. Op 25 september 2008 is [betrokkene 1] nogmaals gehoord.

    Uit deze verklaringen komt het volgende naar voren:

    In de vroege avond van 2 september 2008 was [betrokkene 1] thuis in zijn flat aan de [a-straat 1] te Den Helder, samen met zijn vriendin [betrokkene 2] en een vriend, [betrokkene 3]. Op een gegeven moment is [betrokkene 1] naar beneden gegaan om een accuboor uit de schuur te halen. Terwijl hij in de schuur was, zag hij opeens een man in de deuropening staan, met een zakdoek voor zijn gezicht en een pistool in zijn hand.

    [Betrokkene 1] zag en hoorde dat de man het pistool doorlaadde en vervolgens op hem richtte. De man zei dat hij zijn, [betrokkene 1], portemonnee wilde hebben. Het slachtoffer heeft de portemonnee afgegeven. De man zag dat er geen geld in zat en zei tegen [betrokkene 1]: "Ik wil geld, we gaan pinnen." Hierop is het slachtoffer met de dader naar een pinautomaat gelopen. Daar heeft [betrokkene 1] de dader laten zien dat het saldo op zijn rekening onvoldoende was om geld op te nemen. [Betrokkene 1] hoorde de man daarop zeggen dat zij dan teruggingen naar [betrokkene 1] huis, en dat hij dan de portemonnee en de telefoon van zijn vriendin wilde hebben. Vervolgens zijn de dader en het slachtoffer naar de flat van het slachtoffer gelopen. Terwijl de dader bij de deur bleef wachten, heeft [betrokkene 1] zijn mobiele telefoon opgehaald uit de woonkamer (waar [betrokkene 2] en [betrokkene 3] nog steeds aanwezig waren) en aan de man overhandigd. De man richtte het wapen weer op het [betrokkene 1] en herhaalde dat hij de portemonnee en de GSM van zijn vriendin wilde hebben. [Betrokkene 1] heeft hierop een paar keer geroepen: "We hebben niets, we hebben niets", waarna de man hem, met het wapen in zijn hand, een klap tegen zijn nek heeft gegeven. [Betrokkene 1] heeft hierop de dader een vuistslag gegeven in het gezicht, waardoor deze achterover struikelde. Op dat moment heeft de dader een schot gelost, dat [betrokkene 1] in de borst heeft getroffen.

    Bij de aangifte is als voorlopige omschrijving van het letsel door verbalisanten genoteerd: een doorboorde long, verbrijzelde ribben, een inschot- en een uitschotwond.

    Uit de in het dossier aanwezige medische verklaring blijkt dat bij [betrokkene 1] op 2 september 2008 rond 21.30 uur een schotwond in de linkerborst met bloeduitstortingen rondom is waargenomen. Het letstel wordt nader omschreven als: 3 gebroken ribben en longbloeding door rib-stukjes in long.

    Er is naar aanleiding van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT