Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 21 de Marzo de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Marzo de 2012
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector Civiel recht

Uitspraak : 21 maart 2012

Zaaknummer : 200.093.415.01

Rekestnr. rechtbank : FA RK 11-212

[de man],

wonende te [woonplaats],

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. M.A. Weenink te Amsterdam,

tegen

[de vrouw],

wonende te [woonplaats],

verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. P.J. de Groen te Sassenheim.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De man is op 5 september 2011 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 26 juli 2011 van de rechtbank ’s-Gravenhage, welk hoger beroep bekend is bij het hof onder zaaknummer 200.093.415/01. Bij dat beroep heeft de man tevens een verzoek tot schorsing van de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van die beschikking ingediend. Dit verzoek is bij het hof bekend onder zaaknummer 200.093.416/01.

De vrouw heeft op 3 november 2011 een verweerschrift ingediend tegen het verzoek tot schorsing van de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad en op 9 november 2011 een verweerschrift tevens houdende incidenteel appel in de hoofdzaak.

Het verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring voorraad is bij beschikking van dit hof van 11 november 2011 afgewezen.

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

van de zijde van de man:

- op 13 september 2011 een brief van diezelfde datum met bijlagen;

- op 1 november 2011 een brief van 31 oktober 2011 met bijlagen;

- op 1 november 2011 een brief van diezelfde datum met bijlage;

- op 27 december 2011 een brief van diezelfde datum met bijlagen;

- op 3 januari 2012 een brief van diezelfde datum met bijlagen;

van de zijde van de vrouw:

- op 23 december 2011 een brief van diezelfde datum met bijlagen;

- op 3 januari 2012 een brief van 2 januari 2012 met bijlagen.

De zaak is op 6 januari 2012 mondeling behandeld. Ter zitting zijn verschenen: partijen, bijgestaan door hun advocaten. De advocaten hebben ter zitting pleitnotities overgelegd.

HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij die beschikking heeft de rechtbank, voor zover in hoger beroep van belang en uitvoerbaar bij voorraad, met wijziging in zoverre van de onderling getroffen regeling van 30 juli 2010, de door de man met ingang van 1 februari 2011 te betalen uitkering tot levensonderhoud van de vrouw bepaald op € 4.000,- bruto per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

  1. In geschil is de uitkering in het levensonderhoud voor de vrouw (hierna: partneralimentatie).

  2. De man verzoekt het hof bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, de bestreden beschikking te vernietigen, voor zover daartegen grieven zijn gericht, en opnieuw beschikkende:

    - de vrouw alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in haar alimentatieverzoeken, althans deze verzoeken alsnog af te wijzen;

    - de vrouw te veroordelen om binnen 14 dagen na de te dezen af te geven beschikking aan de man terug te betalen hetgeen hij onverschuldigd op grond van de beschikking van de rechtbank Den Haag aan haar heeft voldaan, te vermeerderen met wettelijke rente over het teveel betaalde vanaf de dag van iedere betaling door de man aan de vrouw, tot aan de dag van de algehele voldoening, althans te bepalen dat al hetgeen de man onverschuldigd heeft voldaan mag worden verrekend met in de toekomst aan de vrouw te betalen partneralimentatie;

    - indien het hof de verzoeken van de vrouw al dan niet gedeeltelijk toewijst, te bepalen dat de man gerechtigd is om een bedrag van € 8.200,- in aftrek te brengen op hetgeen de man aan de vrouw verschuldigd is;

    - de vrouw en haar advocaat (mr. P.J. de Groen) (alsnog) hoofdelijk te veroordelen in de daadwerkelijke kosten van de procedures (in eerste aanleg en in hoger beroep), een en ander nader te begroten en met bepaling dat, wanneer de een (de vrouw of haar advocaat) aan de

    proceskostenveroordeling voldoet, de ander in zoverre zal zijn gekweten.

  3. De vrouw bestrijdt het beroep van de man en verzoekt het hof om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te bekrachtigen, al dan niet onder verbetering en/of aanvulling van de gronden en het door de man meer of anders verzochte af te wijzen, met veroordeling van de man in de kosten.

    Toepasselijk recht; effectieve nationaliteit

  4. De man stelt zich op het standpunt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het Nederlands recht van toepassing is op het wijzigingsverzoek van de vrouw. De man stelt dat de rechtbank daarbij heeft miskend dat partijen zowel de Nederlandse als de Zuid-Afrikaanse nationaliteit bezitten. Hij onderbouwt dit aan de hand van een kopie van de Zuid-Afrikaanse paspoorten van partijen en de kinderen, welke jaren na de naturalisatie van partijen tot Nederlander zijn afgegeven. Gelet hierop had de rechtbank niet mogen volstaan met toepassing van artikel 15 van het Haags Alimentatieverdrag, maar had zij tevens de effectiviteitstoets moeten toepassen, aldus de man. De man betoogt dat deze effectiviteitstoets tot de conclusie leidt dat de Zuid-Afrikaanse nationaliteit de meeste aanknopingswaarde heeft en dat partijen met Zuid-Afrika sterkere banden hebben dan met Nederland. De man concludeert dan ook dat ingevolge artikel 8 van het Haags Alimentatieverdrag Zuid-Afrikaans recht van toepassing is op de onderhoudsbetrekking tussen partijen, als gevolg waarvan de rechtbank het wijzigingsverzoek van de vrouw op basis van Zuid-Afrikaans recht had moeten beoordelen.

  5. De vrouw stelt dat gezien het bepaalde in artikel 15 van het Haags Alimentatieverdrag Nederlands recht van toepassing is op haar wijzigingsverzoek. Daarbij komt, zo betoogt de vrouw, dat partijen uitdrukkelijk hebben gekozen voor (uitsluitend) de Nederlandse nationaliteit en voor zover zij weet hebben zij afstand gedaan van de Zuid-Afrikaanse nationaliteit. De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT