Wraking van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 10 de Julio de 2012
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 10 de Julio de 2012 |
Uitgevende instantie: | Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands) |
Beschikking d.d. 10 juli 2012
Rekestnummer 200.108.056/01
Parketnummer strafzaak 24-002330-10
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Wrakingskamer
Beschikking in de zaak tegen
[verdachte]
Behandelend advocaat:
mr. A. Allersma, advocaat te Groningen,
verzoeker in het wrakingsincident,
strekkende tot wraking van:
mr. P. Koolschijn
senior raadsheer in dit hof, verweerster in het wrakingsincident.
Het verloop van de procedure
In de strafzaak met parketnummer 24-002330-10 heeft de meervoudige strafkamer van het hof, bestaande uit mrs. P. Koolschijn, voorzitter, E. de Witt en J.A. Wiarda, raadsheren, op 7 juni 2012 zitting gehouden. Ter terechtzitting heeft verzoeker een verzoek gedaan dat strekt tot wraking van mr. Koolschijn. Het van die zitting opgemaakte proces-verbaal bevindt zich bij de stukken.
Mr. Koolschijn heeft niet in de wraking berust en heeft te kennen gegeven geen gebruik te willen maken van het recht om in raadkamer te worden gehoord.
De advocaat-generaal heeft niet gereageerd op de uitnodiging om bij de behandeling van het wrakingsverzoek aanwezig te zijn.
Het wrakingsverzoek is behandeld in raadkamer op 27 juni 2012. Verschenen is verzoeker, bijgestaan door mr. A. Allersma. Mr. Allersma heeft het wrakingsverzoek mondeling toegelicht.
De beoordeling
-
De ontvankelijkheid van het verzoek
De wrakingskamer acht het verzoek tijdig gedaan en acht verzoeker ook overigens ontvankelijk.
-
De beoordeling van het wrakingsverzoek
Aan het wrakingsverzoek is kort gezegd ten grondslag gelegd dat verweerster als voorzitter tijdens de behandeling van de strafzaak tegen verzoeker op verschillende momenten tijdens de ondervraging opmerkingen heeft gemaakt waarin naar zijn mening een waardeoordeel verscholen lag. Verzoeker heeft hierdoor de indruk gekregen dat de beslissing over de hem ten laste gelegde feiten al vast lag. Het gaat hierbij om de volgende uitlatingen:
- Verweerster heeft op een gegeven moment tegen verzoeker gezegd: "Uw verhaal klopt niet."
- Met betrekking tot een opmerking van verzoeker dat de sms'jes dolletjes waren, heeft verweerster gezegd: "Dat waren geen dolletjes meer."
- Met betrekking tot de discussie omtrent de wetenschap bij aangeefster van het seksleven van verzoeker en zijn vrouw en de opmerkingen van verzoeker dat daarvan geen taboe werd gemaakt en dat aangeefster dit misschien op een verjaardag gehoord heeft, heeft verweerster gezegd: "Het lijkt me niet iets wat je op een verjaardag vertelt."
- Met betrekking tot de...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT