Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Maastricht, 23 de Noviembre de 2004

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Noviembre de 2004
Uitgevende instantie:Rechtbank Maastricht

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector Strafrecht

Parketnummer: 03/005317-04 + 03/005193-02 (VTVV)

Datum uitspraak: 23 november 2004

Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 en 9 november 2004 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats en -datum verdachte],

wonende te [adres].

De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat

hij op 14 april 2004 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk de kruising van de openbare landwegen de A2, de Terblijterweg, de President Rooseveltlaan en de Viaductweg, althans een of meer van die openbare landwegen, heeft versperd, terwijl daarvan gevaar voor de veiligheid van het verkeer te duchten was.

De ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging

De raadsman heeft ter terechtzitting betoogd - zakelijk weergegeven - dat het openbaar ministerie in zijn vervolging niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de beslissing van het openbaar ministerie om slechts negen personen te vervolgen zonder dat daarvoor een redelijk verklaring is gegeven in strijd is met de beginselen van een behoorlijke procesorde, waarbij in het bijzonder moet worden gedacht aan het gelijkheidsbeginsel en het verbod van willekeur.

De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie ter terechtzitting heeft aangegeven dat de overige strafzaken, anders dan de strafzaken van de personen die thans zijn gedagvaard, zijn geindigd met een sepot wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank is van oordeel dat de beslissing tot vervolging van deze verdachte, gezien de aard van dat sepot, niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en het verbod van willekeur. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de raadsman en verklaart het openbaar ministerie ontvankelijk in zijn vervolging.

Overweging ten aanzien van het bewijs

De raadsman heeft betoogd dat verdachte slechts toeschouwer was en dus moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

Uit het dossier en tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat bewoners van woonwagencentrum "[V]" op de avond van 13 april 2004 uit onvrede met het gemeentelijke beleid hebben besloten in de vroege ochtend van 14 april 2004 de 'Geusseltkruising' te blokkeren. Dit plan is die ochtend in dichte mist uitgevoerd. De om 6.40 uur ter plaatse gekomen politie moest constateren dat de kruising werd versperd door onder meer huisvuil, autobanden, diverse voertuigen en een groot aantal mensen, onder wie bewoners van "[V]". Van deze personen wilde niemand de verantwoording voor de actie op zich nemen. Gedurende enkele uren zag de aanwezige politie zich geplaatst voor deze grote groep personen die -ondanks herhaald verzoek- het kruispunt niet (eerder) wilde verlaten (dan dat de mobiele eenheid zou verschijnen). Bij aankomst van de mobiele eenheid omstreeks 10.30 uur verlieten de actievoerders het kruispunt, met achterlating van het gestorte afval.

De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte zich geruime tijd temidden van de actievoerders op het kruisingsvlak heeft opgehouden.

Verdachte is op enkele foto's, die op 14 april 2004 tijdens de blokkade van de 'Geusseltkruising' zijn gemaakt, te zien terwijl hij midden op de kruising op het puin staat en vooraan staat bij gesprekken tussen de politie en actievoerders.

De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte door zijn aanwezigheid op de kruising een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de instandhouding van de blokkade, terwijl hij zich noch van de actie, noch van de groep heeft gedistantieerd.

Op deze gronden verwerpt de rechtbank het verweer dat verdachte van het tenlastegelegde feit moet worden vrijgesproken

De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij op 14 april 2004 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk de kruising van de openbare landwegen de A2, de Terblijterweg, de President Rooseveltlaan en de Viaductweg heeft versperd, terwijl daarvan gevaar voor de veiligheid van het verkeer te duchten was.

De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het hierboven omschreven feit heeft begaan, op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

De kwalificatie

Het bewezenverklaarde levert op een strafbaar feit dat moet worden gekwalificeerd als

opzettelijk enige openbare landweg versperren, terwijl daarvan gevaar voor de veiligheid van het verkeer is te duchten.

De strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

De redengeving van de op te leggen straffen en maatregel

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan vier voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Bij de bepaling van de op...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT