Eerste aanleg - meervoudig van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 2 de Noviembre de 2004

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 2 de Noviembre de 2004
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE

eerste meervoudige belastingkamer

2 november 2004

nummer BK-02/00946

UITSPRAAK

op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid Grote Ondernemingen P van de Belastingdienst, thans de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst (. . .), betreffende na te noemen aanslag.

  1. Aanslag en bezwaar

    1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 1997 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen wegens binnenlandse belastingplicht (aanslagnummer 00.H.76) opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ a, waarvan een deel groot ƒ b is belast naar het bijzondere tarief van 25 percent van artikel 57a, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet; tekst 1997).

    1.2. Belanghebbende heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt. Bij de bestreden uitspraak zijn de bezwaren gedeeltelijk gegrond verklaard en is de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen van ƒ c, waarvan een deel groot ƒ d op grond van artikel XIII, eerste lid, van de Wet van 13 december 1996 tot wijziging van enkele belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting), Stb. 652, is belast naar het bijzondere tarief van 20 percent van artikel 57a, tweede lid, van de Wet (tekst 1996).

  2. Loop van het geding

    2.1. Belanghebbende is van de bovenvermelde uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 29. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

    2.2. Belanghebbende heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend, waarop de Inspecteur heeft gereageerd met een conclusie van dupliek.

    2.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 24 juni 2003, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

    2.4. Ter zitting zijn tevens behandeld de beroepen van belanghebbende tegen aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen wegens buitenlandse belastingplicht voor de jaren 1996 en 1997 met Hofkenmerken BK-01/01887 respectievelijk BK-02/00948, aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen wegens binnenlandse belastingplicht voor de jaren 1996 en 1998 met Hofkenmerken BK-01/01888 respectievelijk BK-02/01386, aanslagen in de vermogensbelasting voor de jaren 1997, 1998 en 1999 met Hofkenmerken BK-01/01889, respectievelijk BK-02/00947 en BK-02/02221 en de beroepen van de kinderen van belanghebbende, A, mevrouw B en mevrouw C tegen aan hen opgelegde aanslagen in het recht van schenking met Hofkenmerken BK-02/03755, respectievelijk BK-02/03756 en BK-02/03757. Hetgeen is aangevoerd en overgelegd in een van die zaken geldt tevens als aangevoerd en overgelegd in de andere zaken.

  3. Vaststaande feiten

    Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, het volgende komen vast te staan:

    3.1. Belanghebbende, geboren op (. . .), is gehuwd met mevrouw XY, geboren op (. . .). Belanghebbende heeft drie kinderen uit een eerder huwelijk, een zoon, A, geboren op (. . .), een dochter, C, geboren op (. . .)en een dochter, B, geboren op (. . .).

    3.2.1. Belanghebbende heeft ongeveer dertig jaren geleden een onderneming opgericht die is uitgegroeid tot een concern, genaamd D (hierna: het concern). Het concern is een van de leidinggevende bedrijven in de x-industrie in de wereld en heeft fabrieken in alle werelddelen. Het hoofdkantoor van het concern is in Z gevestigd. Belanghebbende is in het onderhavige jaar algemeen, enig statutair directeur van de tot het concern behorende holding en werkmaatschappijen.

    3.2.2. Belanghebbendes zoon is ook werkzaam in het concern; zijn dochters niet. Belanghebbende en zijn zoon delen de bestuurstaken met betrekking tot het concern. In een notitie van 18 december 1996 ten behoeve van de vergadering van commissarissen en directie van de van het concern deel uitmakende besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid E B.V. (. . .) van 19 december 1996 is de taakverdeling tussen hen vastgelegd. Een afschrift hiervan behoort tot de gedingstukken (bijlage A10 verweer). Aan belanghebbende zijn onder meer de volgende taken toebedeeld:

    - formuleren/goedkeuren en beoordelen van lange termijnplannen inzake:

    - (. . . )

    - productie

    - verkoop en marketing

    - financiÎn;

    - voorzitten maandelijkse resultatenbespreking;

    - goedkeuren jaarbudgetten en investeringen;

    - begeleiding strategische key-accounts;

    - public relations;

    - toezicht op bank- en verzekeringsrelaties, en

    - valuta- en financieel beleid.

    Blijkens de notulen van de vergadering (bijlage A11 verweer) is de notitie besproken en is onder punt 6 vastgelegd dat belanghebbende en zijn zoon voornemens zijn maandelijks twee dagen bijeen te komen om alle voorkomende onderwerpen te bespreken, dat belanghebbende ook het komende jaar zal aanblijven als enig statutair directeur en dat topbenoemingen binnen de organisatie aan belanghebbende blijven voorbehouden.

    3.3.1. Gedagtekend 15 november 1996 (bijlage A14b dupliek) heeft de gemachtigde van belanghebbende aan de Directeur der Belastingen te CuraÁao een brief gezonden, luidende - voor zover hier van belang - als volgt:

    Ter bevestiging van de afspraken die zijn gemaakt tijdens het onderhoud dat de heren (. . ) en (. . .) alsmede ondergetekende met U en Uw medewerkers de (. . ._) en (. . .) met U te Uwent op 12 november 1996 mochten hebben, bericht ik U als volgt.

    1 De heer X, thans woonachtig te Z, Nederland, zal vÛÛr 1 januari 1997:

    a er zorg voor dragen dat zijn aandelen in 'D'- op ÈÈn na - worden omgezet in preferente aandelen en aanspraken die recht geven op de winst en het liquidatiesaldo van D (hierna vermogensrechten);

    b zijn aandelen - het gewone aandeel en alle preferente aandelen - overdragen aan een van hem onafhankelijke stichting;

    c Nederland metterwoon verlaten;

    d zich op CuraÁao, Nederlandse Antillen, als inwoner in de zin van artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de Belastingregeling voor het Koninkrijk, vestigen.

    2 De heer X is voornemens aan zijn in Nederland woonachtige kinderen een deel van de hiervoor bedoelde vermogensrechten op enigerlei wijze te schenken en wel nadat de in artikel 29 van de Belastingregeling voor het Koninkrijk bedoelde periode verstreken is, derhalve in 1998.

    De schenking zal geschieden onder verrekening van de schuld van de heer X jegens zijn kinderen.

    3 De waarde van de vermogensrechten is gelijk aan de intrinsieke waarde van die rechten volgens de jaarrekening van D over 1997.

    4 De hiervoor bedoelde schenking zal worden belast naar een tarief van:

    - 2 percent over een waarde van NLF e;

    - 3 percent voorzover de vermogensaanspraken NLF e overtreffen,

    met een maximum van NLF f aan schenkingsrecht.

    5 De heer X zal als loon uit dienstbetrekking bij D Nafl g per jaar (naar tijdsgelang) aangeven, welke inkomsten conform het vigerende tarief voor de inkomstenbelasting belast zullen worden.

    (...).

    3.3.2. Gedagtekend 29 november 1996 heeft voormelde directeur, F, de brief voor akkoord ondertekend, met dien verstande dat rekening zal worden gehouden met hetgeen aan de ommezijde staat vermeld, luidende:

    "3. De waarde van de te schenken vermogensrechten wordt gesteld op de intrinsieke

    waarde van de aandelen op dit moment i.c. NLF h.

  4. De hiervoor gestelde schenking zal worden belast naar een tarief van:

    - 2 percent over de waarde die niet meer dan NLF e bedraagt en

    - 3 percent over de waarde die het bedrag van NLF e te boven gaat,

    resulterend in een te betalen bedrag aan schenkingsrechten van NFL f op het moment aangegeven onder punt 2 van deze brief."

    3.3.3. De aldus voor akkoord ondertekende brief zal hierna worden aangeduid als "de ruling".

    3.4.1. Tot de gedingstukken behoort een afschrift van een verklaring van de gemeente Q van 16 december 1996 (bijlage 1b repliek), waarin onder meer het volgende staat vermeld:

    "(...)

    In verband met de uitklaring van goederen wordt hierbij verklaard, dat de hieronder vermelde, in de basisadministratie van deze gemeente opgenomen persoon heeft te kennen gegeven het voornemen te hebben naar het buitenland te vertrekken.

    Naam : X

    Voorna(a)m(en) : aa

    (...)

    Datum vertrek : 24-12-1996

    Vertrekland : Curacau

    Bijzonderheden : met gezin

    (...)"

    3.4.2. Op 20 december 1996 hebben belanghebbende en zijn echtgenote zich laten uitschrijven uit de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Q. Blijkens afschriften uit de basisadministratie zijn belanghebbende en zijn echtgenote uit de basisadministratie afgevoerd wegens "Emigratie" naar de Nederlandse Antillen (bijlage 1a repliek).

    3.4.3. Op 12 februari 1997 (bijlage 2 repliek) is zowel aan belanghebbende als aan zijn echtgenote een "vergunning tot verblijf" afgegeven door de Vreemdelingendienst van CuraÁao. Voorts hebben belanghebbende en zijn echtgenote zich op die datum laten inschrijven in het bevolkingsregister van CuraÁao (stempel paspoort, bijlage A1a verweer). Hun kinderen, die allen in 1996 al op zichzelf woonden, en de kleinkinderen zijn in Nederland achtergebleven.

    3.4.4. Op 24 december 1996 zijn belanghebbende en zijn echtgenote naar CuraÁao gevlogen. Blijkens tot de gedingstukken behorende documenten zijn van hen de volgende goederen naar CuraÁao verzonden (bijlage A5 verweer):

    - op 27 december 1996 een koffer met reizigersbagage bestaande uit gebruikte kleding en dergelijke met een aangegeven waarde van ƒ 250, en

    - op 12 januari 1997 een kist met kleding, boeken, CD's en enkele persoonlijke bezittingen met een aangegeven waarde van ƒ 490.

    3.5. Volgens een door de gemachtigde van belanghebbende bij de conclusie van repliek in de zaak met kenmerk BK-02/03755 overgelegd overzicht verbleef belanghebbende in de periode

    24 december 1996 tot 1 april 1998 in de volgende...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT