Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Zwolle, 28 de Abril de 2004

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Abril de 2004
Uitgevende instantie:Rechtbank Zwolle

RECHTBANK ZWOLLE

Sector civiel

Enkelvoudige handelskamer

Zaaknr/rolnr: 91073 / HA ZA 03-1179

Uitspraak: 28 april 2004

V O N N I S

in de zaak, aanhangig tussen:

de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

eiseres in de hoofdzaak,

gedaagde in het incident,

procureur mr. F.W. van Vloten,

advocaat mr. H. Post te Helmond,

[X],

wonende te [woonplaats],

gedaagde in de hoofdzaak,

eiser in het incident,

procureur mr. J.A. van Wijmen,

advocaat mr. W.A. Tonckens te Amsterdam.

PROCESGANG

De zaak is bij op 21 oktober 2003 uitgebrachte dagvaarding aanhangig gemaakt.

Partijen zijn verschenen, waarna de volgende processtukken zijn gewisseld:

- een incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid van de zijde van [X];

- een conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing van de zijde van Dexia.

Tenslotte is op verzoek van partijen op grond van het griffiedossier vonnis bepaald in het incident.

CONCLUSIES VAN PARTIJEN

De vordering van Dexia strekt ertoe [X] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan Dexia tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de som van

EURO 14.571,92, vermeerderd met de wettelijke rente over EURO 12.886,06, vanaf 30 augustus 2003 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [X] in de kosten van dit geding, waaronder de proceskosten.

[X] heeft, vÛÛr alle weren, de exceptie van onbevoegdheid opgeworpen, met conclusie dat de rechtbank Zwolle zich onbevoegd zal verklaren van het onderhavige geschil kennis te nemen en de zaak zal verwijzen naar de rechtbank Zwolle, sector kanton, kosten rechtens.

MOTIVERING

In de hoofdzaak

  1. Dexia heeft in de hoofdzaak aan haar vordering ten grondslag gelegd de stelling dat de overeenkomst met [X] ten behoeve van het product Triple Effect met maandbetaling onder contractnummer 51780256 door het verstrijken van de overeengekomen looptijd is geÎindigd en dat zij thans een bedrag van EURO 12.886,06 opeisbaar van [X] te vorderen heeft. [X] is volgens Dexia in verzuim doordat hij nalaat het bij de einddatum verschuldigde bedrag, ondanks aanmaning daartoe, te voldoen. [X] is over de hoofdsom van de overeenkomst wettelijke rente verschuldigd, aldus Dexia.

    In het incident

  2. [X] heeft aan de door hem bij incidentele conclusie opgeworpen exceptie van onbevoegdheid ten grondslag gelegd de stelling dat de effectenlease-overeenkomst die hij met Dexia heeft gesloten, huurkoop betreft en dat de vordering van Dexia daarom dient te worden behandeld en beslist door de kantonrechter.

    Volgens [X] zijn effecten, zijnde vermogensrechten, krachtens het vijfde lid van artikel 7A:1576 Burgerlijk Wetboek (BW) vatbaar voor koop op afbetaling en derhalve ook voor huurkoop. Huurkoop is immers een species van het genus koop op afbetaling.

    De effecten-leaseovereenkomst voldoet volgens [X] aan de kenmerken van huurkoop. Hij stelt daartoe in de eerste plaats dat sprake is van betaling in termijnen, te weten 36 termijnen van EURO 114,10, een bedrag van EURO 45,38 te betalen op of omstreeks de 35ste maand alsmede een restantbedrag van EURO 19.530,88 te betalen aan het einde van de lease-overeenkomst. Volgens [X] is niet relevant dat de maandtermijnen uitsluitend zien op rente.

    In de tweede plaats stelt [X] dat twee of meer termijnen zijn verschenen nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd. De aflevering vond volgens [X] plaats doordat de waarden door Dexia ten name van [X] zijn bijgeschreven in haar administratie, overeenkomstig artikel 17 Wet Giraal Effectenverkeer (WGE). Aangezien betaling van de termijnen plaatsvindt na deze aflevering, zijn in totaal 38 termijnen na aflevering betaald, aldus [X].

    In de derde plaats stelt [X] dat partijen eigendomsoverdracht van de aandelen hebben beoogd onder opschortende voorwaarde. Op grond van de overeenkomst wordt [X] pas eigenaar van de waarden zodra hij al datgene aan de bank heeft betaald dat hij krachtens de overeenkomst verschuldigd is of zal worden, aldus [X].

    Volgens [X] is daarmee voldaan aan de vereisten voor huurkoop in de zin van de artikelen 7A:1576 en 1576h BW.

  3. Dexia betwist dat de sector kanton van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT