Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Hertogenbosch, 29 de Septiembre de 1999

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak29 de Septiembre de 1999
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Hertogenbosch

Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch

Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken

Uitspraak

AWB 98/3049 ANW

Uitspraak van de rechtbank ingevolge artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geschil tussen

[eiseres], weduwe van [echtgenoot], wonende te Helmond, eiseres,

en

de Sociale Verzekeringsbank te Amsterdam, verweerder, gemachtigden mrs. J.A.J. Groenendaal en H. van der Most.

  1. PROCESVERLOOP

    Wegens het overlijden van haar echtgenoot is met ingang van 1 december 1996 aan eiseres nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet(Anw) toegekend. Daarop werd/wordt een door het USZO aan eiseres toegekend wachtgeld van omstreeks f 1000,- per maand volledig in mindering gebracht.

    In november 1997 werd bekend dat het USZO aan eiseres een nabetaling zou doen wegens te weinig betaald wachtgeld over de periode van januari 1994 tot en met oktober 1997. In verband hiermee heeft verweerder bij besluit van 15 december 1997 eiseresses nabestaandenuitkering over de periode van december 1996 tot en met november 1997 alsnog op een lager bedrag gesteld - het op het tijdvak van december 1996 tot en met oktober 1997 betrekking hebbend deel van genoemde nabetaling en de daarna voortdurende correctie van het wachtgeld leidden immers tot een hoger wachtgeld over de in die periode gelegen maanden en daardoor tot een grotere vermindering van de nabestaandenuitkering - en het te dier zake te veel betaalde bedrag teruggevorderd.

    Bij bezwaarschrift, gedateerd 18 december 1997, heeft eiseres tegen dat besluit bezwaar gemaakt.

    Bij besluit van 18 maart 1998 heeft verweerder eiseresses nabestaandenuitkering onder meer over de periode van december 1996 tot en met november 1997 op een hoger bedrag gesteld, zulks omdat bij genoemd besluit van 15 december 1997 ten onrechte de bij het wachtgeld behorende vakantie-uitkering eveneens in mindering was gebracht op eiseresses nabestaandenuitkering.

    Bij besluit op bezwaar van 27 maart 1998 heeft verweerder het bezwaarschrift ongegrond verklaard.

    Op de daartoe in het beroepschrift van 14 april 1998 uiteengezette gronden heeft eiseres tegen dat besluit beroep ingesteld.

    Verweerder heeft een verweerschrift ingediend, waarop eiseres schriftelijk heeft gereageerd.

    Het geding is behandeld ter zitting van 18 juni 1999, waar eiseres in persoon is verschenen. Voor verweerder zijn daar verschenen mr. J.A.J. Groenendaal en mr. H. van der Most, beiden werkzaam bij verweerder.

  2. OVERWEGINGEN

    In dit geding...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT