Verzet van Council of State (Netherlands), 2 de Marzo de 2001

Datum uitspraak 2 de Marzo de 2001
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

Raad

van State

200001827/3.

Datum uitspraak: 2 maart 2001

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van:

burgemeester en wethouders van Naarden, opposanten.

1 . Procesverloop

Bij uitspraak van 5 september 2000, in zaak no. 200001827/P01, heeft de Afdeling na vereenvoudigde behandeling het hoger beroep van burgemeester en wethouders van Naarden niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben opposanten bij brief van 12 oktober 2000, bij de Raad van State ingekomen op 13 oktober 2000, verzet gedaan. Deze brief is aangehecht.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft het verzet ter zitting behandeld op 6 februari 2001, waar opposanten, vertegenwoordigd door mr. [advocaat], advocaat te Amsterdam, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Bij brief van 14 april 2000, aangetekend verzonden aan het postbusadres van de advocaat van opposanten, mr. [advocaat], heeft de Secretaris van de Raad van State opposanten onder meer gemaand het voor de behandeling van het hoger beroep verschuldigde griffierecht binnen vier weken alsnog te voldoen. Zoals ook is overwogen in de uitspraak van 5 september 2000, is het bedrag niet binnen de gestelde termijn doch eerst op 12 juni 2000 op de rekening van de Raad van State bijgeschreven.

2.2. De raadsman van opposanten heeft betoogd dat de brief van 14 april 2000 niet door hem is ontvangen, zodat de overschrijding van de termijn hem niet kan worden tegengeworpen. De Afdeling deelt dit standpunt niet. Op 12 juni 2000 heeft bijschrijving van het verschuldigde griffierecht op de rekening van de Raad van State plaatsgevonden. Daarbij is het zaaksnummer vermeld, alsmede de toevoeging G51, waarmee wordt aangeduid binnen welke administratieve eenheid de zaak wordt behandeld.

Deze gegevens zijn vermeld in de brief van 14 april 2000. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat deze brief ten kantore van [advocaat] is ontvangen dan wel dat een medewerker van het kantoor bekend is geweest met de inhoud ervan. Dat de brief dan wel de daarin opgenomen informatie [advocaat] vervolgens niet - althans niet tijdig - heeft bereikt, is een gevolg van de interne organisatie van diens kantoor en dient dan ook voor zijn rekening en risico te blijven.

2.2.1. Dat [advocaat] - naar hij stelt - het griffierecht heeft voldaan naar aanleiding van een telefoongesprek met een medewerker van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT