Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 19 de Octubre de 2001

Datum uitspraak19 de Octubre de 2001
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

19 oktober 20001

Eerste Kamer

Nr. C99/358HR

AT

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Eiser], wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie, incidenteel verweerder,

advocaat: mr. E. van Staden ten Brink,

t e g e n

[Verweerster], gevestigd te [vestigingsplaats],

VERWEERSTER in cassatie, incidenteel eiseres,

advocaat: mr. M.H. van der Woude.

  1. Het geding in feitelijke instanties

    Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploit van 27 mei 1992 verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - gedagvaard voor de Rechtbank te Alkmaar en gevorderd:

    1. [verweerster] te veroordelen aan [eiser] te betalen de somma van ƒ 72.539,52, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag, vanaf 16 december 1991 tot aan de dag der uiteindelijke voldoening;

    2. vergoeding van de schade, die [eiser] lijdt, geleden heeft en nog zal lijden ten gevolge van de in de inleidende dagvaarding omschreven wanprestatie van [verweerster], op te maken bij staat en te vereffenen als volgt uit de wet, met de wettelijke rente daarover vanaf 16 december 1991.

    [Verweerster] heeft de vordering bestreden en harerzijds in reconventie gevorderd - voor zover in cassatie van belang - een verklaring voor recht dat de overeenkomst, als vervat in de brief van 27 mei 1991 moet geacht worden niet te zijn tot stand gekomen, omdat de opschortende voorwaarde - het opnieuw certificeren van de bak "Roma" - niet is verwezenlijkt.

    [Eiser] heeft hierna zijn eis verminderd met een bedrag van ƒ 1.136,42 en de meegevorderde rente hierover.

    De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 10 maart 1994 in conventie de vordering tot vergoeding van schade afgewezen en voorts in conventie en in reconventie een deskundigenonderzoek bevolen en iedere verdere beslissing aangehouden.

    Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. In hoger beroep heeft [eiser] zijn eis gewijzigd en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis (partieel) zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zijn gewijzigde eis alsnog geheel zal toewijzen. [Verweerster] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

    Na een tussenarrest van 22 januari 1998 heeft het Hof bij (gedeeltelijk eind)arrest van 19 augustus 1999 in het principaal appel het beroep verworpen en hetgeen in hoger beroep bij wege van vermeerdering van de eis is gevorderd, afgewezen. In het incidenteel appel heeft het Hof het vonnis waarvan beroep vernietigd, maar uitsluitend voor zover daarbij in conventie en in reconventie een deskundigenonderzoek is bepaald op de wijze als daar vermeld en de verdere beslissing is aangehouden. In zoverre opnieuw rechtdoende heeft het Hof in conventie bepaald dat er een deskundigenonderzoek zal plaatsvinden naar de vragen geformuleerd in zijn dictum. In reconventie heeft het Hof voorts de primaire vordering afgewezen en de ten processe bedoelde overeenkomst van partijen van 27 mei 1991 ontbonden.

    Beide arresten van het Hof zijn aan dit arrest gehecht.

  2. Het geding in cassatie

    Tegen de twee voornoemde arresten van het Hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. [verweerster] heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende (voorwaardelijk) incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

    Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

    De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

    De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt zowel in het principale als in het incidentele cassatieberoep tot verwerping.

    De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 22 juni 2001 op de conclusie van de Advocaat-Generaal gereageerd.

  3. Beoordeling van het middel in het principaal beroep

    3.1 De vordering van [eiser] in conventie strekt, voor zover in cassatie van belang, tot betaling van schadevergoeding, op te maken bij staat, door [verweerster]. Aan deze vordering heeft [eiser] ten grondslag gelegd dat [verweerster] is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst van 27 mei 1991 die inhield dat [eiser] zijn duwboot 'Freya' verhuurde aan [verweerster] om daarmee de tankbak 'Roma' voor het vervoer van gascondensaten van [verweerster] te duwen. De huur zou ingaan op het tijdstip waarop voor de 'Roma' een nieuw certificaat zou zijn uitgereikt. De 'Roma' heeft echter geen nieuw certificaat gekregen, omdat [verweerster] ervan heeft afgezien de daartoe noodzakelijke reparaties te doen uitvoeren.

    3.2 De Rechtbank heeft de vordering van [eiser] afgewezen, omdat de overeenkomst naar haar oordeel een opschortende voorwaarde van goedkeuring van de 'Roma' bevatte en deze voorwaarde niet was vervuld. Het Hof heeft echter, voorshands en behoudens door [verweerster] te leveren tegenbewijs, in zijn eerste tussenarrest geoordeeld dat in de overeenkomst sprake is van een opschortende tijdsbepaling (rov. 5.3). Uitgaande van de verplichting van [verweerster] de 'Roma' aan [eiser] ter beschikking te stellen in het kader van de uitvoering van de overeenkomst, is [verweerster] - naar het oordeel van het Hof - uit hoofde van wanprestatie aansprakelijk voor de schade die [eiser] heeft geleden doordat [verweerster] de duwbak niet ter beschikking heeft gesteld (rov. 5.4). Het Hof heeft vervolgens aanleiding gevonden deze schade in dezelfde procedure te begroten en dit niet naar de schadestaat te verwijzen (rov. 5.5). Ten slotte is het Hof in dit tussenarrest ingegaan op een aantal stellingen betreffende de schadevergoeding. Daarbij heeft het Hof, in rov. 5.9, overwogen dat, indien juist is dat de 'Freya' ongeschikt was om de 'Roma' te duwen, de vordering van [eiser] niet voor toewijzing in aanmerking komt, omdat de gestelde schade dan (mede) een gevolg is van eigen tekortschieten van [eiser] en het causaal verband met schade ten gevolge van de wanprestatie van [verweerster] is verbroken.

    3.3 Onderdeel 1 van het middel keert zich - terecht - niet tegen de beslissing van het Hof om de schade te begroten in plaats van partijen daartoe naar een schadestaatprocedure te verwijzen. De subonderdelen 1.4 tot en met 1.6 (met een inleiding in 1.1 tot en met 1.3) klagen dat het Hof door onmiddellijk in te gaan op de vraag of [eiser] bepaalde stellingen betreffende de schade behoorlijk had weersproken, heeft miskend dat [eiser] niet erop bedacht behoefde te zijn dat in dit stadium van de procedure reeds zou worden ingegaan op schadefactoren, nu de vordering strekte tot schadevergoeding op te maken bij staat. Deze subonderdelen zijn gegrond. Het Hof had, alvorens enig oordeel uit te spreken over de stellingen betreffende de schadefactoren en de omvang van de schade, partijen in de gelegenheid dienen te stellen zich daaromtrent nader uit te laten. [eiser] behoefde immers in het kader van de onderhavige procedure zoals deze zich tot dan toe had ontwikkeld, niet meer te doen dan het bestaan van zijn schade aannemelijk te maken. Hij was niet gehouden op alle stellingen van [verweerster] waarin deze schade op onderdelen betwist werd, in te gaan en het Hof heeft daarom blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door desondanks te oordelen dat [eiser] bepaalde stellingen van [verweerster] niet heeft weersproken.

    De overige subonderdelen behoeven geen bespreking.

    3.4 Bij behandeling van de onderdelen 2 en 3 heeft [eiser] geen belang, nu na verwijzing de vraag of hij schade heeft geleden en, zo ja, wat de omvang daarvan is, met inachtneming van hetgeen hierna in 3.5 door de Hoge Raad wordt overwogen, opnieuw moet worden beoordeeld.

    3.5.1 Subonderdeel 4.1 bevat de klacht dat het Hof heeft miskend dat de enkele omstandigheid dat de 'Freya' mogelijk niet geschikt was om de 'Roma' in de periode tussen eind november 1991 en eind januari 1993 te duwen, niet - en zeker niet zonder meer - betekent dat de vordering van [eiser] niet voor toewijzing in aanmerking zou komen op de door het Hof gebezigde grond. Deze klacht treft doel.

    3.5.2 Uitgangspunt is immers, zoals het Hof voorshands heeft geoordeeld, dat de overeenkomst tussen partijen er een was onder opschortende termijn en wel aldus dat de werking van de verbintenissen van partijen eerst zou aanvangen op het tijdstip waarop voor de 'Roma' een certificaat zou zijn uitgereikt. Voor de beoordeling van de vraag of [eiser] schade heeft geleden, is daarom niet van belang of de 'Freya' geschikt was voor het duwen van de 'Roma' doch of [eiser] de 'Freya' daartoe binnen een redelijke termijn, althans vÛÛr het moment waarop de overeenkomst zou ingaan, gereed had kunnen maken. Daarover is echter door het Hof niets vastgesteld.

    3.5.3 Zonder nadere toelichting, die evenwel ontbreekt, valt bovendien niet in te zien waarom [eiser] is tekortgeschoten in een verplichting uit de onderhavige overeenkomst. [eiser] was immers pas gehouden de 'Freya' gereed te houden voor het duwen van de 'Roma' vanaf het moment waarop voor de 'Roma' een certificaat was verkregen. Dit moment is, naar in dit geding door het Hof is vastgesteld, nimmer aangebroken omdat [verweerster] zelf door haar besluit de 'Roma' niet te doen repareren de nakoming van de overeenkomst onmogelijk heeft gemaakt. Het Hof heeft in rov. 5.4 van zijn eerste tussenarrest bovendien geoordeeld dat de omstandigheid dat de duwbak geen certificaat heeft gekregen, in de verhouding tussen partijen voor risico komt van [verweerster]. Daaruit volgt zonder meer dat [verweerster] in verzuim was, hetzij als schuldenaar in de uitvoering van een op haar rustende verplichting, hetzij als schuldeiser doordat de nakoming van een verbintenis werd verhinderd door een van haar zijde opgekomen beletsel. Zonder nadere motivering, die evenwel ontbreekt, valt daarom niet in te zien op grond waarvan een eventueel tekortschieten van [eiser] met betrekking tot het voor het vervoer gereed maken van de 'Freya' tot gevolg kan hebben dat hij geen recht meer heeft op schadevergoeding. In verband met de hoogte van de eventueel aan [eiser] toe te kennen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT