Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 3 de Julio de 2001

Datum uitspraak 3 de Julio de 2001
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

3 juli 2001

Strafkamer

nr. 02825/00

AGJ/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 15 mei 2000, parketnummer 15/030452-95, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1973, wonende te [woonplaats].

  1. De bestreden uitspraak

    Na verwijzing van de zaak na vernietiging van een arrest van het Hof Amsterdam door de Hoge Raad bij arrest van 12 januari 1999, heeft het Hof in hoger beroep de verdachte ter zake van 1. "deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven" veroordeeld. Voor dit misdrijf, alsmede voor 3. "als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat zij hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd" heeft het Hof een gevangenisstraf van vier jaren en zes maanden opgelegd.

  2. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door verdachte. Namens deze heeft mr. G. Meijers, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Jˆrg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De conclusie is aan dit arrest gehecht.

  3. Beoordeling van het eerste middel

    3.1. Het middel bevat de klacht dat het Hof heeft nagela-ten uitdrukkelijk te beslissen op het in de ter terechtzitting van het Hof van 1 mei 2000 overgelegde pleitnota opgenomen verzoek een nadere onderzoekshandeling te verrichten.

    3.2.1. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 17 januari 2000 houdt onder meer in:

    "De raadsman van verdachte verzoekt het gerechtshof een nadere onderzoekshandeling te doen uitvoeren met betrekking tot het gebruik van de toegangspoorten met de code W-1246VWA en W-1246VWL op 7 juli 1994 op Luchthaven Schiphol. Hij acht deze onder-zoekshandeling temeer van belang daar de getuige [getuige] in zijn verklaring een beschrijving geeft van een persoon die ÈÈn van de poortjes passeert op on-geveer hetzelfde moment als [getuige] dit doet. Deze persoonsbeschrijving past niet bij de verdachte.

    Na schorsing voor beraad en hervatting van het onderzoek deelt de voorzitter mede dat het hof het verzoek tot het doen uitvoeren van een nadere onderzoekshandeling afwijst. Het hof neemt zonder meer aan dat die dag andere mensen dan verdachte van de twee poortjes gebruik hebben gemaakt. Er bestaat geen noodzaak tot kennisneming van de door de raads-man gevraagde gegevens met het oog op enige in deze zaak te nemen beslissing".

    3.2.2. De ter terechtzitting van het Hof van 1 mei 2000 - alwaar het Hof in dezelfde samenstelling zitting hield als op 17 januari 2000 - overgelegde pleitnota van de raadsman van de verdachte houdt - voorzover van belang - het volgende in:

    "Op 7 juli 1994 wordt door verdachte [medeverdachte] een hoeveelheid cocaÔne ingevoerd in Nederland. (..) De betrokkenheid bij cliÎnt zou zijn gebleken door diens hulp bij het verschaffen van een uitweg aan verdachte [getuige] die de koffer met verdovende middelen op Schiphol van [medeverdachte] heeft overgenomen.

    (..)

    De contactpersoon van [getuige] met de naam [opdrachtgever]] had [getuige] de ochtend van de 7e juli 1994 nog gezegd dat [getuige] pas op een bepaald tijdstip via de poortjes naar buiten moest gaan:

    "Bij mijn ontmoeting met [opdrachtgever] op het station voor mijn vertrek naar Schiphol heeft hij mij verteld dat ik pas rond de 13.30 uur via de door mij eerder ge-noemde poortjes naar buiten moest gaan."

    In de bewijsmiddelen gebezigd door het Gerechtshof te Amsterdam onder 6. is een kopie van een computeruitdraai opgenomen betreffende een overzicht van historische gegevens opgevraagd op 7 maart 1995 van het gebruik van de toegangspas op naam van [verdachte] op 7 juli 1994.

    Hieruit zou volgen dat het betreffende poortje met als kenmerk W-1246 op 7 juli 1994 driemaal is geo-pend met de toegangspas van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT