Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 10 de Julio de 2001

Datum uitspraak10 de Julio de 2001
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

10 juli 2001

Strafkamer

nr. 01863/00 E

MA/ABG

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van

3 maart 2000, met parketnummer 20/000475-99, in de strafzaak tegen:

[verdachte]., gevestigd te [vestigingsplaats]

  1. De bestreden uitspraak

    Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Economische Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Roermond van 18 juni 1998 - de verdachte ter zake van "overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 30 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, begaan door een rechtspersoon" veroordeeld tot een geldboete van tweeduizend gulden voorwaardelijk, met een proeftijd van n jaar.

  2. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. Th.J.H.M. Linssen, advocaat te Tilburg, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Jrg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

  3. Beoordeling van het eerste middel

    3.1. Het middel klaagt er over dat het Hof niet naar behoren heeft gerespondeerd op het verweer dat de regeling waarop de tenlastelegging is gebaseerd onverbindend is.

    3.2. In de bestreden uitspraak heeft het Hof het in het middel bedoelde verweer als volgt samengevat en verworpen:

    "Van de zijde van de verdediging is ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd, dat de Regeling vervoersverbod vee Nederweert 1997 onverbindend zou zijn wegens strijd met de Richtlijnen 80/217/EEG d.d. 22 januari 1980 en 92/119/ EEG d.d. 17 december 1992. Dit verweer heeft de raadsman als volgt toegelicht.

    De richtlijnen bevatten een aantal uitputtend en dwingend voorgeschreven maatregelen in geval van de uitbraak van klassieke varkenspest, alsmede - in

    artikel 14ter van de Richtlijn 80/217/EEG - het voorschrift dat een rampenplan dient te worden opgesteld.

    Dit rampenplan dient te worden goedgekeurd door de Europese Commissie volgens de procedure, omschreven in artikel 16 van die Richtlijn, terwijl eventuele wijzigingen en aanvullingen volgens diezelfde procedure kunnen worden doorgevoerd.

    Volgens de raadsman zijn met name twee onderdelen van de Regeling vervoersverbod vee in strijd met de Richtlijn respectievelijk het goedgekeurde rampenplan, te weten:

    1. een vervoersverbod voor andere dieren dan varkens, en

    2. de omvang van het gebied waarvoor het vervoersverbod gold, daar het een gebied betrof met een straal, groter dan 8 kilometer rond het besmette bedrijf.

      Het Hof oordeelt hieromtrent als volgt.

      De Richtlijn 92/119/EEG heeft betrekking - voor zover hier van belang - op de vesiculaire varkensziekte en niet op klassieke varkenspest, zodat deze Richtlijn buiten beschouwing kan blijven. Ook de inhoud van het rampenplan laat het hof buiten beschouwing, daar toetsing van of aan de inhoud van het plan niet op de weg van het hof ligt.

      De Richtlijn 80/217/EEG bevat een aantal, in het nationale recht te implementeren maatregelen ter bestrijding van de klassieke varkenspest. In artikel 9 van de Richtlijn is bepaald, dat de bevoegde autoriteit, zodra de diagnose varkenspest is bevestigd, een beschermingsgebied met een straal van tenminste 3 km en een toezichtsgebied met een straal van tenminste 10 km rond de plaats van de uitbraak vaststelt, waarbij rekening gehouden wordt met o.a. de geografische situatie, met name de natuurlijke grenzen. Voorts is in dat artikel bepaald, dat in het toezichtsgebied dieren van een andere soort dan varkens, de eerste zeven dagen na de instelling van het gebied niet in of buiten een bedrijf mogen worden gebracht zonder toestemming van de bevoegde autoriteit. Deze maatregelen - alsook de maatregelen ten aanzien van andere besmettelijke dierziekten, zijn gemplementeerd in artikel 30, eerste en vierde lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, op grond waarvan de Regeling vervoersverbod vee

      Nederweert 1997 is uitgevaardigd. Het in die Regeling vastgestelde toezichtsgebied voldoet aan de in artikel 9 gestelde eis. Het verbod heeft betrekking op vee, id est herkauwende en eenhoevige dieren en varkens en is in zoverre een aanvulling op de Richtlijn, dat geen beperking van zeven dagen voor andere dieren dan varkens is opgenomen. Het hof meent dat dit een toelaatbare aanvulling is, gerechtvaardigd door de zorg voor de gezondheid van personen.

      Hetgeen overigens hieromtrent door de raadsman is aangevoerd, ook in onderling verband en samenhang bezien, vermag het hof niet tot een ander oordeel leiden".

      3.3. Het Hof heeft ten laste van verdachte bewezen verklaard dat zij:

      "Op 8 oktober 1997 in de gemeenten Venlo en

      Maasbree en Kessel en Roggel en Neer en Haelen, als transporteur, vee, te weten 130 varkens, zijnde dieren van een door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij op grond van artikel 30 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren bepaalde soort, heeft vervoerd, door middel van een door

      [bestuurder] bestuurde vrachtwagen, die was ingericht voor het vervoer van varkens, voorzien van het kenteken [a-00-bb] over de N 273, gelegen binnen het gedeelte van Nederland waarvoor ingevolge de regeling vervoersverbod Nederweert 1997 toen een vervoersverbod van kracht was".

      3.4. Voor de beoordeling van het middel is het volgende wettelijk kader van belang:

    3. de Richtlijn nr. 80/217/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 januari 1980 (hierna: "de Richtlijn") tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest, voorzover hier van belang, luidende:

      "Artikel 9

  4. Zodra de diagnose van klassieke varkenspest bij varkens op een bedrijf officieel is bevestigd, stelt de bevoegde autoriteit een beschermingsgebied in met een straal van ten minste 3 km en een toezichtsgebied met een straal van ten minste 10 km rond de plaats waar de uitbraak zich heeft voorgedaan.

  5. Bij de instelling van de gebieden houdt de bevoegde autoriteit rekening met

    1. de resultaten van de overeenkomstig artikel 7 verrichte epidemiologische onderzoeken;

    2. de beschikbare serologische gegevens;

    3. de geografische situatie, met name de natuurlijke grenzen;

    4. de ligging en nabijheid van de bedrijven;

    5. bestaande handelsstromen in opfok- en slachtvarkens en de aanwezigheid van slachthuizen;

    6. de aanwezige controlevoorzieningen alsmede de aard van de bestrijdingsmaatregelen die worden toegepast, ongeacht of het slachten al dan niet in de besmette ruimten plaatsvindt.

    (...)

  6. In het beschermingsgebied gelden de volgende maatregelen:

    (...)

    1. verplaatsing en vervoer van varkens over openbare of particuliere wegen worden verboden;(...)

    (...)

  7. In de toezichtsgebieden gelden de volgende maatregelen:

    (...)

    1. het verplaatsen en vervoeren van varkens over openbare of particuliere wegen, met uitzondering van de toegangswegen tot de bedrijven, is verboden, tenzij daartoe toestemming is gegeven door de bevoegde autoriteit;(...)

      (...)

    2. dieren van een andere soort mogen in de eerste zeven dagen na de instelling van het gebied niet in of buiten een bedrijf worden gebracht zonder toestemming van de bevoegde autoriteit;

      (...)

      Artikel 14ter

  8. Elke Lid-Staat stelt een rampenplan op, waarin

    wordt aangegeven welke nationale maatregelen moeten worden uitgevoerd in geval van een uitbraak van klassieke varkenspest. Dat plan voorziet in de beschikbaarstelling van adequate voorzieningen, apparatuur, personeel en materiaal, nodig voor de snelle en doeltreffende uitroeiing van de uitbraak. Het plan dient voor elke Lid-Staat een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT