Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 20 de Noviembre de 2001

Datum uitspraak20 de Noviembre de 2001
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

20 november 2001

strafkamer

nr. 03217/00 E

AGJ/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, Economische Kamer, van 9 juli 1999, nummer 22/000718-98, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats].

  1. De bestreden einduitspraak

    Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een bij verstek gewezen vonnis van de Economische Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 15 oktober 1997 - de verdachte ter zake van 1., 2. en 3. telkens opleverende: "opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 8.40, eerste lid, van de Wet milieubeheer, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een geldboete van vierduizendvijfhonderd gulden, subsidiair zevenenveertig dagen hechtenis.

  2. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G.F. van der Hardt Aberson, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zal vernietigen en de zaak zal terugwijzen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

  3. Beoordeling van het eerste middel

    3.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof de dagvaarding in hoger beroep ten onrechte geldig heeft geacht.

    3.2. Bij de stukken van het geding bevinden zich:

    1. een akte waarbij de verdachte op 18 maart 1998 tegen het vonnis van de Economische Politierechter hoger beroep heeft ingesteld en volgens welke als adres is opgegeven: [woonplaats], [a-straat 1];

    2. het dubbel van de appËldagvaarding om op 25 juni 1999 terecht te staan voor het Hof, met daaraan onder meer gehecht:

    - een afschrift van een uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente [woonplaats] van 21 mei 1999, volgens hetwelk de verdachte in de gemeente [woonplaats] staat ingeschreven op een niet bekend adres ("puntadres");

    - een akte van uitreiking, welke onder meer als verklaring van de desbetreffende besteller inhoudt dat deze op 21 mei 1999 de gerechtelijke brief aan het adres [a-straat 1] te [woonplaats] niet heeft kunnen uitreiken

    "omdat volgens een mededeling van degene die zich op dat adres bevond, de verdachte daar niet woonde noch verbleef", en voorts dat de appËldagvaarding op 11 juni 1999 ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage is uitgereikt, "omdat van geadresseerde geen woon- of...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT