Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank 's-Gravenhage, Haarlem, 9 de Abril de 2001

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 9 de Abril de 2001
Uitgevende instantie:Haarlem

Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage

zittinghoudende te Haarlem

fungerend president

enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken

U I T S P R A A K

artikel 8:81 en 8:86 Algemene Wet Bestuursrecht (Awb)

artikel 71, 94 en 106 Vreemdelingenwet (Vw)

reg.nr: AWB 01/12045 OVERIO H (voorlopige voorziening)

AWB 01/12050 OVERIO H (beroepszaak)

AWB 01/12051 OVERIO J (vrijheidsontneming)

inzake: A, geboren op [...] 1969, met de nationaliteit van de Democratische Republiek Congo, verblijvende in het Grenshospitium te Amsterdam, verzoeker, gemachtigde: mr. F.H. Bruggink, advocaat te Amsterdam,

tegen:de Staatssecretaris van Justitie, verweerder, gemachtigde: drs. N.H.A. Arkenbosch, werkzaam bij de onder verweerder ressorterende Immigratie- en Naturalisatiedienst te 's-Gravenhage.

  1. GEGEVENS INZAKE HET GEDING

    1.1. Aan de orde is het verzoek om voorlopige voorziening hangende het beroep van verzoeker tegen de beschikking van verweerder van 23 maart 2001. Deze beschikking is genomen in het kader van de zogenoemde AC-procedure en behelst de niet-inwilliging van de aanvraag om toelating als vluchteling en strekt tevens tot het niet verlenen van een vergunning tot verblijf wegens klemmende redenen van humanitaire aard. Verzocht wordt om schorsing van de beslissing van verweerder om uitzetting niet achterwege te laten totdat op het beroep tegen voormelde beschikking is beslist.

    1.2. Voorts is aan de orde het beroep gericht tegen de vrijheidsontnemende maatregel van artikel 7a Vw die verweerder verzoeker met ingang van 20 maart 2001 heeft opgelegd. Dit beroep strekt tevens tot toekenning van schadevergoeding.

    1.3. De openbare behandeling van de geschillen heeft plaatsgevonden op 2 april 2001. Daarbij hebben verzoeker en verweerder bij monde van hun gemachtigden hun standpunten nader uiteengezet. Voorts is verzoeker ter zitting gehoord.

  2. OVERWEGINGEN

    2.1. Nu het primaire besluit is bekend gemaakt voor 1 april 2001, is ingevolge de artikelen 118, 119 en 120 Vw zowel op de behandeling van de aanvraag, het bezwaar en het beroep alsmede ten aanzien van de mogelijkheid enig rechtsmiddel aan te wenen het voor 1 april 2001 geldende recht van toepassing

    2.2. Ingevolge artikel 8:81 Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, de president van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

    2.3. Op grond van artikel 8:86 van de Awb heeft de president na behandeling ter zitting van het verzoek om een voorlopige voorziening de bevoegdheid om, indien hij van oordeel is dat nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

    2.4. De AC-procedure voorziet in een afdoening van asielverzoeken binnen 48 uur. Deze procedure leent zich slechts voor die verzoeken waaromtrent binnen deze korte termijn procedureel en inhoudelijk naar behoren kan worden beslist. Dat laatste is het geval indien in redelijkheid buiten twijfel is dat bij terugzending van [verzoeker / verzoekster] naar het land van herkomst geen gevaar voor vervolging c.q. schending van artikel 3 EVRM bestaat De president stelt vast dat er sprake is van een zodanig verzoek. Daarbij is voorts het volgende van belang.

    2.5. De vreemdeling heeft ten betoge dat uitzetting naar Congo onverantwoord moet worden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT