Herziening van Rechtbank 's-Gravenhage, Amsterdam, 16 de Octubre de 2001

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak16 de Octubre de 2001
Uitgevende instantie:Amsterdam

Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage

zittinghoudende te Amsterdam

Sector Bestuursrecht

enkelvoudige kamer

Uitspraak

op grond van artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

jo artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)

reg. nr.: AWB 01/76537 VRONTN

inzake : A, geboren op [...] 1975, van (gestelde)

Amerikaanse nationaliteit, verblijvende in de Penitentiaire Inrichting te Almere,

verzoeker,

gemachtigde: mr. J.K. Drewes, advocaat te Amsterdam,

tegen : de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. Y.P. Ong, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie.

  1. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING

    1. Bij uitspraak van 16 juli 2001 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep tegen de maatregel ex artikel 26 van de Vreemdelingenwet 1965 en het verzoek om schadevergoeding, volgens die laatste uitspraak ingediend op 24 april 2001, niet-ontvankelijk verklaard (AWB 00/76537).

    2. Bij verzoekschrift van 23 juli 2001 heeft verzoeker verzocht om herziening als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb van de bovengenoemde uitspraak.

    3. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 september 2001. Verzoeker is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn voornoemde gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde. Tevens was ter zitting aanwezig A.W. van der Kley, als tolk in de Engelse taal.

  2. OVERWEGINGEN

    Eiser heeft - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat blijkens de uitspraak van 16 juli 2001 de rechtbank de door eiser geschreven brief van 14 januari 2001 niet bij haar overwegingen heeft betrokken. Deze brief, inhoudelijk gelijk aan de brief van 24 april 2001, dient als een eerste beroep tegen de op 26 december 2000 opgelegde vrijheidsontnemende maatregel te worden beschouwd. Aangezien dit beroep binnen vier weken na het opleggen van de vrijheidsontnemende maatregel is ingediend, moet de intrekking op 2 januari 2001 van het op 27 december 2000 ingediende beroep als niet gedaan worden beschouwd. Voorts heeft eiser gemotiveerd de onrechtmatigheid van de bewaring bepleit en om schadevergoeding verzocht.

    Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

    De rechtbank overweegt het volgende.

    De rechtbank stelt vast dat de rechtbank in haar uitspraak van 16 juli 2001 onder II.a overweegt dat het op 27 december ingestelde beroep door de intrekking daarvan op 2 januari 2001 niet meer aanhangig is. In dezelfde uitspraak onder II.b overweegt de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT