Eerste aanleg - meervoudig van Court of Appeal of Arnhem (Netherlands), 14 de Enero de 2002

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Enero de 2002
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Arnhem (Netherlands)

Gerechtshof Arnhem

derde meervoudige belastingkamer

nummer 99/01047

U i t s p r a a k

op het beroep van [X] te [Z], (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid Belastingdienst/Ondernemingen [P], op het bezwaarschrift van belanghebbende betreffende na te melden aan haar opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1995.

  1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof

    1.1. De aanslag is, in afwijking van de door belanghebbende ingediende aangifte, berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 164.823.

    1.2. Belanghebbende heeft tijdig tegen de aanslag bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft het bezwaar afgewezen en de aanslag bij de bestreden uitspraak van 18 maart 1999 gehandhaafd.

    1.3. Belanghebbende is van deze uitspraak bij brief van 27 april 1999, per fax op die datum binnengekomen, in beroep gekomen bij het Hof. Het beroepschrift is aangevuld bij brief van 16 augustus 1999. De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend, de Inspecteur een conclusie van dupliek.

    1.4. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 6 november 2001 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld van haar gemachtigde [A], alsmede [de Inspecteur].

    1.5. De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. De inhoud van deze pleitnota moet als hier ingelast worden aangemerkt.

    1.6. Met toestemming van partijen zijn de volgende beroepschriften in de hiervoor vermelde zitting van het Hof gelijktijdig behandeld:

    99/01047, IB/PV 1995 t.n.v. belanghebbende

    00/00026, IB/PV 1996 t.n.v. belanghebbende

    01/02789 (was 00/00027), VB 1996 t.n.v. belanghebbende

    01/02790 (was 00/00028), VB 1997 t.n.v. belanghebbende

    01/02868 (was 00/00025), IB/PV 1995 t.n.v. [Y-X]

    00/00024, VB 1996 t.n.v. [Y-X]

    00/00023, vennootschapsbelasting 1995 t.n.v. [B] BV

  2. Feiten

    2.1. Het Hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.

    2.2. Belanghebbende is geboren op 7 oktober 1950 en gehuwd met [Y-X] (hierna: de echtgenoot). Belanghebbende en haar echtgenoot zijn beiden voor 50% aandeelhouder in [B] BV (hierna: de BV).

    2.3. De BV exploiteert een toonaangevende trainingsstal voor dressuurpaarden waar op het allerhoogste niveau tegen vergoeding begeleiding en onderricht wordt gegeven aan dressuurpaarden en ruiters. De meeste paarden die worden getraind zijn eigendom van derden. Die paarden worden tijdelijk gestald op het bedrijf van de BV. De BV koopt ook zelf paarden die zij, na training en scholing, met winst tracht te verkopen. De training en scholing geschiedt door personeelsleden van de BV. In het onderhavige jaar waren gemiddeld 25 paarden op het bedrijf van de BV aanwezig.

    2.4. Belanghebbende is reeds jaren, in een volledige dienstbetrekking, in loondienst werkzaam bij de BV. Zij staat al sinds 1975 op de loonlijst van de BV. Haar dagelijkse werk bestaat uit het opleiden, trainen en berijden van de paarden. Zij doet dit deels onder supervisie van haar echtgenoot, die geruime tijd [coach was van een dressuurploeg]. De echtgenoot van belanghebbende is eveneens, met eenzelfde dagtaak, in loondienst werkzaam bij de BV.

    2.5. De aan- en verkopen van de paarden geschieden door belanghebbende en haar echtgenoot gezamenlijk.

    2.6. De BV heeft in 1991 een paard met een boekwaarde van ƒ 1.439 verkocht voor een bedrag van ƒ 850.000. De winst op dit paard bedroeg derhalve ƒ 848.561. De BV heeft ultimo 1991 de verkoopwinst opgenomen in een vervangingsreserve en het standpunt ingenomen dat de investering in, en kosten van renovatie van een pand op deze reserve konden worden afgeboekt omdat (brief van de gemachtigde van 13 oktober 1994):

    ..zowel het paard als de gebouwen een uitstraling, en dus reclame, voor de kwaliteit van het bedrijf vormden en derhalve dezelfde economische functie hadden.

    2.7. Belanghebbende kocht in 1985 in privé voor ƒ 10.000 een nog niet zadelmak paard dat zij, na het afgericht en getraind te hebben, in 1990 heeft verkocht voor DM 550.000 (ƒ 619.685). De Inspecteur heeft het voordeel dat bij die verkoop is behaald, rekening houdend met de aankoopsom en de kosten van verzorging, berekend op ƒ 589.685. Met betrekking tot dit paard heeft de toenmalige adviseur van belanghebbende op 13 januari 1995 - onder meer - het volgende aan de Inspecteur geschreven:

    ""[Paard 1]" werd in de periode van 1985 tot en met 1990 (tot aan verkoopdatum) afgericht (lees: bereden) door [X] bij wijze van hobby. [X] verklaarde zeer expliciet dat zij zich niet als doel had gesteld desbewust arbeid aan het paard te verrichten ten einde het in waarde te doen stijgen, doch uitsluitend om het paard zelf te berijden - in de hobby-sfeer - met als doel er in wedstrijden mee uit te komen.

    (...)

    Een aspect dat in onze bespreking onvoldoende aandacht heeft gekregen, is het feit dat [X] reeds eerder een privé paard heeft gehad en verkocht. Het alstoen behaalde voordeel is in de vermogensvergelijking behorende bij de aangifte inkomstenbelasting opgenomen en onbelast gebleven. Eén en ander is bij de vorige fiscale controle expliciet aan de orde geweest. De controleur heeft bij die gelegenheid [X] verzeker[d] dat de verkoop van een privé paard niet tot heffing van inkomstenbelasting leidt.

    Naar onze mening leidt zulks tot opgewekt vertrouwen, voor zover daaraan toegekomen wordt."

    2.8. De Inspecteur heeft ten aanzien van de in 2.6. bedoelde verkoopwinst aanvankelijk het standpunt ingenomen dat het vormen van een vervangingsreserve niet mogelijk was. Met betrekking tot de in 2.7. bedoelde verkoopwinst nam de Inspecteur aanvankelijk het standpunt in dat sprake was van een op grond van artikel 22, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet) belaste bate.

    2.9. Belanghebbende en haar echtgenoot hebben met de Inspecteur, onder meer met betrekking tot de in 2.8. genoemde punten, een compromis gesloten. De toenmalige gemachtigde van belanghebbende heeft bij brief van 8 maart 1995 een compromis-voorstel gedaan dat door alle partijen is ondertekend, en dat - onder meer - het volgende inhoudt:

    (...)

    2 Ten aanzien van de vervangingsreserve stel ik voor (...) de aanschafwaarde van het bedrijfspand niet op deze reserve in mindering te brengen en dus in zoverre de correctie in stand te laten, met dien verstande dat het wordt toegestaan het saldo van aan- en verkoopbedragen van paarden, aangeschaft in het tijdvak 1991 tot en met 1995, wel op de reserve in mindering te brengen. Het restant van de vervangingsreserve zal dan in 1995 in het fiscale resultaat vallen.

    (...)

    4 Verkoop privé paard; artikel 22...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT