Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 28 de Mayo de 2002

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Mayo de 2002
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

parketnummer : 20.001516.01 - 1 -

uitspraakdatum : 28 mei 2002

tegenspraak

na aanh.: aangezegd

GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH

meervoudige kamer voor strafzaken

A R R E S T

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 18 juli 2001 in de strafzaak onder parketnummer 01/055070-00 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],

wonende te [adres],

thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "De Torentijd" te Middelburg.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld.

Het onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep.

Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.

De tenlastelegging

Het hof neemt hier uit het beroepen vonnis de weergave van de tenlastelegging over.

De bewezenverklaring

T.a.v. het onder 1 ten laste gelegde

Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair ten laste is gelegd, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.

Naar 's hofs oordeel is niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat het schot tengevolge waarvan [slachtoffer 1] is overleden, is gelost met het opzet, in welke schakering dan ook, om [slachtoffer 1] van het leven te beroven.

Verdachte moet derhalve al daarom van dit onderdeel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.

T.a.v. het onder 2 ten laste gelegde

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 impliciet primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op [pleegdatum] te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededaders met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg meermalen (met kracht) met een mes in de rug van die [slachtoffer 2] gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 2] is overleden.

Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.

De door het hof gebruikte bewijsmiddelen

PRO MEMORIE

De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs

De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.

Het hof is van oordeel dat verdachten [slachtofferr 2], ook wel [naam] genoemd, van het leven hebben beroofd na kalm beraad en rustig overleg.

Hierbij is in het bijzonder van belang dat [mededader 1] blijkens zijn eigen verklaring (par. 2.1.25 p.151) op de avond vÛÛr de moord al tegen zijn vrouw en, in elk geval, zijn zoon [medeverdachte 2] heeft gezegd dat hij een vuurwapen wilde hebben waarmee hij [slachtoffer 2] kon bedreigen en ontzag mee in kon boezemen. Tevens heeft hij daarbij gezegd dat indien [slachtoffer 2] niet zou doen wat hij en zijn mededaders wilden of zich niet fatsoenlijker zou gedragen, hij hem kapot zou schieten.

[mededader 2] bevestigt (par.2.1.42 p. 228) deze verklaring van zijn vader. Hij verklaart daarover zelf dat vader op een gegeven moment tegen hen allemaal zei: "Als er iets gebeurt, dan trek ik mijn pistool en dan haal ik de trekker over," of woorden van gelijke strekking.

Diezelfde avond heeft [medeverdachte 2] verdachte op zijn werk opgezocht en heeft hem verteld dat hun vader een geweer had geregeld.

Verder heeft verdachte verklaard (par.2.1.31 p.181) dat hij na de vechtpartij in zijn woning, buiten de woning was toen hij zag dat [slachtoffer 2] zijn slippers...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT