Eerste aanleg - meervoudig van Council of State (Netherlands), 5 de Febrero de 2003

Datum uitspraak 5 de Febrero de 2003
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200105967/1.

Datum uitspraak: 5 februari 2003

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellanten sub 1], wonend te [woonplaats],

2. besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Legro Beheer B.V.", gevestigd te Asten,

en

het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,

verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 15 oktober 2001, kenmerk 788632, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan appellante sub 2 een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet verleend voor een inrichting voor de productie van potgrond- en cultuursubstraten op basis van veen, veenproducten, kokos en perlite en de inname, opslag en verwerking van afvalstoffen, gelegen aan de [locatie]. Dit besluit is op 22 oktober 2001 ter inzage gelegd.

Tegen dit besluit hebben appellanten sub 1 bij brief van 29 november 2001, bij de Raad van State ingekomen op 4 december 2001, en appellante sub 2 bij brief van 3 december 2001, bij de Raad van State ingekomen op 4 december 2001, beroep ingesteld.

Bij brief van 29 januari 2002 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft een deskundigenbericht uitgebracht, gedateerd 23 mei 2002. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 oktober 2002, waar appellante sub 2, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en verweerder, vertegenwoordigd door mr. H.J. van der Donk en ing. R.C.M. Velden, gemachtigden, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. De inrichting waarvoor thans een revisievergunning is verleend, bestond voorheen uit twee inrichtingen. Voor deze inrichtingen zijn eerder bij besluiten van 9 april 1974 en 23 augustus 1977 vergunningen ingevolge de Hinderwet verleend. De bestreden revisievergunning is aangevraagd vanwege nieuwe productiemethoden, veranderende grondstoffen voor de productie van potgrond- en cultuursubstraten en de omstandigheid dat de bedrijfsgedeelten [locaties] vanwege hun technische, organisatorische en functionele bindingen als n inrichting worden beschouwd.

2.2. Ingevolge artikel 20.6, tweede lid, van de Wet milieubeheer kan tegen een besluit als het onderhavige beroep worden ingesteld door:

  1. degenen die bedenkingen hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit;

  2. de adviseurs die gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid advies uit te brengen over het ontwerp van het besluit;

  3. degenen die bedenkingen hebben tegen wijzigingen die bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerp daarvan zijn aangebracht;

  4. belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen bedenkingen te hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit.

Appellanten sub 1 hebben de grond inzake voorschrift 1.1.2 en appellante sub 2 heeft de grond inzake voorschrift 10.3.1 niet als bedenkingen tegen het ontwerp van het besluit ingebracht. Verder is het bepaalde onder b en c hier niet van toepassing. Niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan appellanten redelijkerwijs niet kan worden verweten op dit punt geen bedenkingen te hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit. Uit het vorenstaande volgt dat de beroepen van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT