Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 12 de Febrero de 2003
Datum uitspraak | 12 de Febrero de 2003 |
Uitgevende instantie: | Council of State (Netherlands) |
200203188/1.
Datum uitspraak: 12 februari 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te Breda van 16 april 2002 in het geding tussen:
appellant
en
de Minister van Verkeer en Waterstaat.
-
Procesverloop
Bij uitspraak van 17 augustus 1999, in zaak no. H01.98.1547, heeft de Afdeling het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Breda van 7 juli 1998 gegrond verklaard, die uitspraak vernietigd, voorzover de rechtbank daarbij toepassing heeft gegeven aan artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en de uitspraak voor het overige bevestigd.
Bij besluit van 10 mei 2000 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat (hierna: de minister) het door appellant gemaakte bezwaar primair niet-ontvankelijk en subsidiair ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 oktober 2000, verzonden op 27 oktober 2000, heeft de arrondissementsrechtbank te Breda (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, en de minister opgedragen opnieuw een beslissing op bezwaar te nemen.
Bij besluit van 16 januari 2001 heeft de minister het door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 april 2002, verzonden op 1 mei 2002, heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 juni 2002, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 30 juli 2002 heeft de ingevolge artikel 8:26, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht tot het geding toegelaten belanghebbende N.V. Vliegveld Seppe een memorie ingediend.
Bij brief van 9 augustus 2002 heeft de minister van antwoord gediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellant. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 januari 2003, waar appellant in persoon, de minister, vertegenwoordigd door mr. G.H.H. Bisschoff, ambtenaar bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, en N.V. Vliegveld Seppe, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en [gemachtigde], zijn verschenen.
Desgevraagd heeft de minister bij brief van 10 januari 2003 een nader stuk overgelegd, dat in afschrift aan de andere partijen is gezonden. Appellant heeft bij brief van 13...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT