Kort geding van Rechtbank 's-Gravenhage, 8 de Septiembre de 2003

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 8 de Septiembre de 2003
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE

sector civiel recht - voorzieningenrechter

Vonnis in kort geding van 8 september 2003,

gewezen in de zaak met rolnummer KG 03/1028 van:

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eiser,

procureur mr. G.M. Boonman,

advocaat mr. G. Spong te Amsterdam,

tegen:

de Staat der Nederlanden, (Ministerie van Justitie)

zetelende te 's-Gravenhage,

gedaagde,

procureur mr. W. Heemskerk.

  1. De feiten

    Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 4 september 2003 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

    1.1. Eiser is bij arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage op 3 december 1985 wegens overtreding van artikel 225, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar.

    1.2. Dit arrest is door de verwerping van het daartegen ingestelde cassatieberoep op 24 november 1987 onherroepelijk geworden.

    1.3. Naar aanleiding van een door eiser, bijgestaan door mr. M. Moszkowicz Sr., op 27 november 1987 ingesteld gratieverzoek is een deel van de straf, te weten zes maanden, bij Koninklijk besluit van 14 oktober 1988 kwijtgescholden.

    1.4. Op 29 mei 1989 heeft eiser een tweede gratieverzoek ingediend dat bij beschikking van 14 december 1989 werd afgewezen.

    1.5. Op 5 mei 1988 heeft eiser een klacht ingediend bij de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens te Straatsburg ter zake van schending van artikel 6 EVRM, welke klacht op 17 april 1991 door de Europese Commissie niet ontvankelijk is verklaard.

    1.6. Eiser is bij brief van 13 juli 1989 opgeroepen om zich op 16 augustus 1989 te melden teneinde zijn gevangenisstraf te ondergaan. Eiser heeft zich op genoemde datum niet gemeld.

    1.7. Naar aanleiding van een tweede oproep d.d. 15 februari 1990 aan eiser om op 21 maart 1990 zijn straf te ondergaan heeft mr. P.J. Baauw, advocaat te Utrecht, bij brief van 1 maart 1990 namens eiser aan de advocaat-generaal, mevrouw mr. J.C.M. Couzijn, verzocht om uitstel van executie hangende de uitkomst van de procedure in Straatsburg. Dit verzoek werd afgewezen bij brief van 19 maart 1990.

    1.8. Bij brief van 20 maart 1990 heeft mr. W.F. van der Griend, advocaat te Rotterdam, aan de gevangenis Groot Bankenbosch laten weten dat eiser niet in staat is zich op 21 maart 1990 te melden in verband met zijn slechte gezondheidstoestand.

    1.9. Bij brief van 16 mei 1990 heeft eiser zich gewend tot mr. H.M. Vos, indertijd (executie-)officier van justitie te Den Haag, met de vraag of er mogelijkheden waren om zijn gevangenisstraf...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT