Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Amsterdam, 15 de Septiembre de 2003

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak15 de Septiembre de 2003
Uitgevende instantie:Amsterdam

Rechtbank te 's-Gravenhage

zittinghoudende te Amsterdam

enkelvoudige kamer vreemdelingenzaken

Uitspraak

artikel 8:70 Algemene wet bestuursrecht (Awb)

jo artikel 71 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)

reg. nr.: AWB 01/47968 OVERIO

inzake: A, geboren op [...] 1967, van Russische nationaliteit, wonende te B, eiser, gemachtigde: mr. Th.H. Meeuwis, advocaat te Dronten,

tegen: de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, voorheen de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. B.TH. Moerkoert, advocaat te 's-Gravenhage.

I. PROCESVERLOOP

  1. Op 11 juni 2000 heeft eiser een aanvraag om toelating als vluchteling ingediend, aan te merken als een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000. Bij besluit van 3 augustus 2000, uitgereikt op 21 augustus 2000, heeft verweerder de aanvraag om toelating als vluchteling niet ingewilligd vanwege de kennelijke ongegrondheid ervan en heeft verweerder ambtshalve overwogen geen aanleiding te zien een vergunning tot verblijf vanwege klemmende redenen van humanitaire aard te verlenen. Bij bezwaarschrift van 15 september 2000 heeft eiser tegen dit besluit bezwaar gemaakt. De gronden van het bezwaar zijn ingediend bij brief van 2 oktober 2000. Het bezwaar is bij besluit van 27 augustus 2001 ongegrond verklaard.

  2. Bij beroepschrift van 24 september 2001 heeft eiser tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. De gronden van het beroep zijn ingediend bij brief van 2 november 2001. Op 16 oktober 2001 zijn de op de zaak betrekking hebbende stukken van verweerder ter griffie ontvangen. In het verweerschrift van 4 oktober 2002 heeft verweerder geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.

  3. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2002. Eiser is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door de kantoorgenoot van zijn gemachtigde, mr. G.W. Wijma. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde. Tevens was ter zitting aanwezig de heer Janmaat, als tolk in de Russische taal.

  4. Na de zitting is gebleken dat het onderzoek in deze procedure niet volledig is geweest, zodat de rechtbank aanleiding heeft gezien om met toepassing van artikel 8:68 van de Awb het onderzoek te heropenen teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen nadere inlichtingen in te winnen. Bij brief van 30 juni 2003 heeft verweerder de rechtbank de gewenste nadere informatie verschaft. Partijen hebben de rechtbank toestemming verleend het onderzoek zonder nadere zitting te sluiten.

    II. STANDPUNTEN PARTIJEN

  5. Eiser legt primair aan het beroep ten grondslag dat hij in aanmerking komt voor toelating als vluchteling en subsidiair dat hij in aanmerking komt voor verlening van een vergunning tot verblijf vanwege klemmende redenen van humanitaire aard. Eiser heeft - kort samengevat - het volgende asielrelaas naar voren gebracht. Eiser is afkomstig uit de Russische Federatie en behoort tot de Tsjetsjeense bevolkingsgroep. Eiser heeft tot 1987 in Grozny, gelegen in de deelrepubliek TsjetsjeniÎ, gewoond. Na vervulling van zijn dienstplicht is eiser in Yoshkar-Ola, gelegen in de deelrepubliek Mariy, gaan wonen. Vanaf zijn vertrek uit TsjetsjeniÎ had eiser last van intimidatie. Vanaf de eerste Tsjetsjeense oorlog in 1994 werd eiser regelmatig zonder enige aanleiding op straat gearresteerd en meegenomen naar het politiebureau, alwaar hij werd mishandeld. In 80 procent van de gevallen moest eiser geld betalen voor zijn vrijlating. In 1994 heeft eiser twee ‡ drie keer zijn beklag gedaan bij het hoofd van de politie, maar hij werd gewoon uitgelachen. Op 5 april 2000 drongen leden van de OMON, een speciale eenheid van de politie, eisers woning binnen. Tijdens de huiszoeking werden drugs in zijn woning aangetroffen, waarop eiser naar het politiebureau werd gebracht. Hierbij werden eisers documenten (geboorteakte, nationaal paspoort en militair boekje) in beslag genomen. Ook namen de leden van de OMON videocassettes uit de woning mee met materiaal over de Islam en over de oorlog in TsjetsjeniÎ. Op 8 april 2000 werd eiser beschuldigd van drugsbezit en werd hij overgebracht naar de gevangenis. Eiser vermoedt dat de drugs in zijn woning zijn neergelegd. Eiser is zowel op het politiebureau als in de gevangenis regelmatig mishandeld. De aan eiser toegewezen advocaat was niet geÔnteresseerd in eiser zaak en vertelde eiser dat hij als Tsjetsjeen zou worden uitgewisseld tegen Russische soldaten die in krijgsgevangenschap zaten. Op een gegeven moment kwamen er mensen naar de gevangenis om Tsjetsjeense gevangenen uit te kiezen die zouden worden uitgewisseld. De zwakke gevangenen werden als eerste uitgewisseld. Eiser was bang dat hij er door de mishandelingen fysiek slecht aan toe was en dat hij om die reden zou worden uitgewisseld tegen gezonde Russische krijgsgevangenen. Eiser heeft voorgesteld geld te betalen en een uitreisverbod te ondertekenen in ruil voor zijn vrijlating. Op 22 mei 2000 werd eiser vrijgelaten. Voor zijn vrijlating vertelde de aan eiser toegewezen advocaat dat er een rechtszaak zou komen vanwege illegaal drugsbezit en dat eiser, als hij zou blijven, alsnog zou worden uitgewisseld. Dezelfde dag heeft eiser een reisagent gebeld. Eiser heeft ÈÈn nacht thuis geslapen. De volgende dag zag eiser een politiewagen voor zijn huis rondrijden, daarop is eiser ondergedoken in de kelder van zijn buitenhuis. Een paar dagen later heeft eisers broer C iemand naar eiser toegestuurd en hoorde eiser dat ze al langs waren geweest om eiser te arresteren. Op 26 mei 2000 heeft eiser met behulp van een reisagent zijn land van herkomst verlaten.

  6. Verweerder stelt zich blijkens het bestreden besluit op het standpunt dat eiser geen vluchteling is en niet in aanmerking komt voor verlening van een vergunning tot verblijf vanwege klemmende redenen van humanitaire aard. Eisers aanvraag is op grond van artikel 15c, eerste lid, onder f, van de Vreemdelingenwet 1994 (Vw 1994), thans artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000, afgewezen. Eiser heeft geen documenten overgelegd ter staving van zijn...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT