Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 7 de Octubre de 2003

Datum uitspraak 7 de Octubre de 2003
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

01/860 BZ

01/863 BZ

U I T S P R A A K

in het geding tussen:

[appellant], appellant, en [appellante], appellante, beiden wonende te [woonplaats],

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele, gedaagde.

  1. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING

    Namens appellanten heeft mr. A.M. Rottier, advocaat te 's-Hertogenbosch, op de bij beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de door de rechtbank Middelburg op 3 januari 2001 tussen partijen gewezen uitspraak, waarnaar hierbij wordt verwezen.

    Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.

    Het geding is behandeld ter zitting van 26 augustus 2003, waar appellant in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. Rottier, terwijl gedaagde zich niet heeft doen vertegenwoordigen.

  2. MOTIVERING

    De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

    Appellant exploiteerde sinds 1990 als zelfstandige een meet- en regeltechnisch installatiebedrijf.

    Op 26 oktober 1993 heeft hij bij gedaagde een aanvraag om bijstand in de kosten van levensonderhoud ingediend omdat hij tijdelijk geen werk als zelfstandige had.

    Bij besluit van 27 mei 1994 heeft gedaagde appellant met toepassing van artikel 26 van het Bijstandsbesluit zelfstandigen over de periode van 26 oktober 1993 tot en met 30 april 1994 bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan verleend, terwijl hem met ingang van 1 mei 1994 uitkering is verleend op grond van de Rijksgroepsregeling werkloze werknemers.

    Het bezwaar tegen het besluit van 27 mei 1994, dat zich er tegen richtte dat appellant geen bijstand ter voorziening in bedrijfskapitaal was verleend, heeft - uiteindelijk - geleid tot het besluit van gedaagde van 22 november 1995 waarbij de uitkering ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met ingang van 15 november 1995 is beÎindigd en waarbij is bepaald dat aan appellant een geldlening van f 100.000,-- zal worden toegekend, dit na ondertekening van de bijgevoegde akte van geldlening door appellanten.

    Op 21 mei 1996 hebben appellanten de akte van geldlening ondertekend waarna hun de lening van f 100.000,-- is uitbetaald.

    Bij besluit van 23 februari 2000 heeft gedaagde met toepassing van artikel 83, eerste lid, van de Algemene bijstandswet (Abw) de kosten van bijstand tot een bedrag van f 80.699,19 van appellanten teruggevorderd op de grond dat zij de uit de geldlening voortvloeiende verplichtingen niet nakomen.

    Bij besluit van 6 juni 2000 heeft gedaagde het tegen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT