Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Rotterdam, 17 de Marzo de 2003

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak17 de Marzo de 2003
Uitgevende instantie:Rechtbank Rotterdam

RECHTBANK TE ROTTERDAM

Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken

Reg.nr.: BOUW 01/2683-LAME

Uitspraak

in het geding tussen

[X], wonende te [Y], eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van Maassluis, verweerder.

  1. Ontstaan en loop van de procedure

    Bij besluit van 7 januari 1999 (hierna: het primaire besluit) heeft verweerder onder verlening van vrijstelling op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (verder: WRO) onder voorwaarden aan Woning Stichting Maassluis (hierna: WSM) een bouwvergunning verleend voor het bouwen van 30 appartementen met atrium op het perceel nabij de hoek Korhoenstraat/Merellaan/Kwartellaan, kadastraal bekend sectie A, nrs. 1300 en 1960, te Maassluis.

    Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 21 juni 2001 bezwaar gemaakt.

    Bij besluit van 19 oktober 2001 heeft verweerder, onder overneming van het advies van de commissie voor de bezwaarschriften van 27 september 2001, het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

    Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiser bij brief van 29 november 2001 beroep ingesteld.

    Verweerder heeft bij brief van 2 januari 2002 een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 februari 2003. Eiser en zijn echtgenote waren aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.J.G. van Langen.

  2. Overwegingen

    In dit geding dient de vraag te worden beantwoord of verweerder op goede gronden eiser, wegens termijnoverschrijding, in zijn bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard.

    De rechtbank constateert dat verweerder bij besluit van 22 oktober 1997 aan WSM onder verlening van vrijstelling op grond van artikel 19 WRO onder voorwaarden een bouwvergunning heeft verleend voor het bouwen van 30 appartementen met atrium op het in rubriek 1 vermelde perceel. Het hiertegen door eiser ingediende bezwaar heeft verweerder bij besluit van 24 februari 1998 ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 28 april 1998 heeft de president van deze rechtbank het laatstgenoemde besluit vernietigd.

    Bij besluit van 3 juli 1998 heeft verweerder eisers bezwaren tegen het besluit van 22 oktober 1997 wederom ongegrond verklaard. In het kader van het door eiser hiertegen bij de rechtbank ingediende beroep, reg.nr. BOUW 98/1600-SCR, heeft de rechtbank uit het verhandelde ter zittingen van 30 juni 2000 en 18 juni 2001 en uit de brief van verweerder van 4 augustus 2000, met bijlagen, geconstateerd dat verweerder bij het besluit van 7 januari 1999 - daarbij beslissende op een door WSM op 26 november 1998 ingediende gewijzigde (nieuwe) bouwaanvraag - aan WSM een nieuwe bouwvergunning heeft verleend voor het bouwen van 30 appartementen met atrium op het in rubriek 1 vermelde perceel. Aangezien de inmiddels gerealiseerde bouw heeft plaatsgevonden op basis van de gewijzigde bouwaanvraag en de daarop verleende vergunning heeft de rechtbank eiser, nu zijn beroep zich richtte tegen de bouwvergunning van 22 oktober 1997 waarvan geen gebruik is gemaakt, zodat daaraan geen betekenis meer toekomt en eiser geen in rechte te honoreren belang meer heeft, bij uitspraak van 19 juli 2001 niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 14 februari 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT