Kort geding van Rechtbank Arnhem, Voorzieningenrechter, 24 de Diciembre de 2003

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak24 de Diciembre de 2003
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

Rechtbank Arnhem

Sector civiel recht

Zaak-/rolnummer: 92796 / KG ZA 02-696

Datum vonnis: 24 december 2003

Vonnis

in kort geding

in de zaak van

X,

wonende te A,

eiser in conventie bij dagvaarding van

verweerder in de voorwaardelijke reconventie,

procureur mr. P.A.C. de Vries,

advocaat mr. A.J.B. van Walsum te Amersfoort,

tegen

  1. Y,

    wonende te B,

  2. Z,

    wonende te B,

    gedaagden in conventie,

    eisers in de voorwaardelijke reconventie,

    procureur mr. F.J. Boom,

    advocaten mr. drs. A.J.P. van Beurden en mr. S.F. Tiems, beiden te Utrecht.

    Partijen worden hierna ook aangeduid als X, Y en Z.

    Het verloop van de procedure

    X heeft Y en Z in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als hierna weergegeven onder "het geschil".

    Y en Z hebben geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen. Zij hebben tevens een voorwaardelijke eis in reconventie ingesteld, zoals neergelegd in de conclusie van eis in reconventie. De verwerende partij heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen.

    De advocaten van partijen hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities.

    Daarbij hebben zij producties in het geding gebracht.

    Aan het eind van de mondelinge behandeling op 27 november 2002 is de zaak aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen met behulp van een mediator tot een minnelijke oplossing van hun geschil te komen. Partijen zijn hier niet in geslaagd, waarna de behandeling is voortgezet ter zitting van 9 december 2003. Beider partijen raadslieden hebben daar pleitnotities overgelegd; X heeft zijn eis ter zitting van 9 december 2003 verminderd.

    Ten slotte is vonnis bepaald.

    De vaststaande feiten

  3. X is vanaf 1 november 1992 als cardioloog verbonden geweest aan het streekziekenhuis te Zevenaar. Y vanaf 1 mei 1999 en Z vanaf 1 september 1999.

  4. Y heeft als voorschot op zijn inkoopsom in augustus 1999 een bedrag van f. 341.500,00 betaald aan X. In november 2000 heeft Z als voorschot op zijn inkoopsom aan X en Y elk een bedrag van

    f. 100.000,00 betaald.

  5. Partijen hadden de intentie om in maatschapsverband te gaan werken. Het eerste concept van de maatschapsovereenkomst dateert van 4 juni 1999. Partijen hebben nooit een definitief maatschapscontract ondertekend.

  6. Het uitblijven van een definitief maatschapcontract en de daaraan ten grondslag liggende redenen hebben geleid tot fricties tussen partijen, waarbij X tegenover Y en Z is komen te staan. De spanningen zijn zo hoog opgelopen dat (een goede) samenwerking niet meer mogelijk was.

  7. Van 11 januari tot en met 3 maart 2002 is X niet werkzaam...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT