Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 18 de Junio de 2004

Datum uitspraak18 de Junio de 2004
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

99/474 AWBZ

U I T S P R A A K

in het geding tussen:

[appellant], wonende te [woonplaats], appellant

en

AGIS zorgverzekeringen, gedaagde.

  1. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING

    Gedaagde oefent de taken en bevoegdheden uit die voorheen werden uitgeoefend door Onderlinge Waarborgmaatschappij ANOZ Zorgverzekeringen U.A. In deze uitspraak wordt onder gedaagde tevens verstaan de Onderlinge Waarborgmaatschappij ANOZ Zorgverzekeringen U.A.

    Namens appellant is hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 2 december 1998, nr. AWB 97/1589 AWBZ, waarnaar hierbij wordt verwezen.

    Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.

    De Raad heeft bij verzoek van 21 maart 2001 op grond van artikel 234 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: het Hof) vragen ter prejudicile beslissing voorgelegd (de zaak C-156/01).

    Het Hof heeft op 3 juli 2003 arrest gewezen.

    Het geding is behandeld ter zitting van de Raad, gehouden op 26 maart 2004, waar appellant in persoon is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. dr. F.T.I. Oey, en waar gedaagde zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. F.G. Veldstra.

  2. MOTIVERING

    Appellant is in 1989 vanuit Nederland naar Frankrijk vertrokken en heeft zich aldaar, als verplicht verzekerde voor de Nederlandse Ziekenfondswet, per 1 juni 1989 ingeschreven bij het Franse Ziekenfondsorgaan, de Caisse primaire d'assurance maladie (hierna: de CPAM). Hij ontvangt sinds 9 augustus 1990 uitkeringen ingevolge de AAW en WAO, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. De inschrijving bij de CPAM is in elk geval vanaf laatstgenoemde datum gebaseerd op artikel 28 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van de EG van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (hierna: Vo. 1408/71) via overlegging van een E121-formulier als bedoeld in artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (hierna: Vo. 574/72). In november 1993 heeft appellant een ernstig ongeluk gehad, waarvoor hij een jaar in Frankrijk medisch is behandeld, waarna de behandeling is beindigd. Eind 1994 is hij vanwege een ontwikkelde post-traumatische dystrofie aan de rechterhand voor verdere medische behandeling naar Nederland gekomen, alwaar hij in de periode van 31 januari 1995 tot 29 maart...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT