Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 30 de Junio de 2004
Datum uitspraak | 30 de Junio de 2004 |
Uitgevende instantie: | Centrale Raad van Beroep |
01/141 AAW/WAO
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde
-
ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Met ingang van 1 januari 2002 is de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden. Ingevolge de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen treedt in dit geding de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). In deze uitspraak wordt onder gedaagde tevens verstaan het Lisv.
Bij brief van 10 december 1999 heeft gedaagde appellant in kennis gesteld van een ten aanzien van hem genomen besluit ter uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) (bestreden besluit).
De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft bij uitspraak van 21 november 2000 (AWB 99/10636 WAO) het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Namens appellant heeft mr. C.A.L. Keijzers, verbonden aan het Bureau Rechtshulp Helmond, op in het aanvullend beroepschrift - met bijlagen - vermelde gronden hoger beroep tegen deze uitspraak ingesteld.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingezonden.
Bij brief van 18 november 2002 heeft mr. R.C. van der Weele, advocaat te Helmond, zich als opvolgend gemachtigde gesteld.
Gedaagde heeft bij brief van 24 januari 2003 stukken ingezonden.
Het geding is behandeld op de zitting van 11 februari 2003, waar appellant in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. Van der Weele als zijn raadsvrouw, en waar gedaagde, zoals aangekondigd, niet is verschenen.
De Raad heeft na de zitting het onderzoek heropend. Aan gedaagde is een afschrift toegezonden van een psychiatrisch rapport d.d. 21 juli 2003 van de deskundige psychiater M.J. van Weers te Venray. Bij brief van 29 augustus 2003 heeft gedaagde een reactie op dat rapport ingezonden van de bezwaarverzekeringsarts G.C.N. Debie
Desgevraagd heeft de deskundige Van Weers op 15 februari 2004 nader gerapporteerd. Gedaagde heeft bij brief van 1 april 2004 wederom een reactie op dat rapport ingezonden. Tevens zijn enkele andere stukken ingezonden.
Het geding is vervolgens behandeld ter zitting van 28 april 2004, waar appellant zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. Van der Weele en waar gedaagde zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. M.A.L. Hermans- de Jong, werkzaam bij het Uwv.
-
MOTIVERING
Appellant, geboren in...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT