Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Roermond, 30 de Julio de 2004

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak30 de Julio de 2004
Uitgevende instantie:Rechtbank Roermond

RECHTBANK ROERMOND

meervoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken

UITSPRAAK

Procedurenr. : 04 / 188 BELEI K1

Inzake : de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Roermond, Roerdalen, Maasbracht en Swalmen, eisers,

tegen : de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, namens deze, het hoofd van de Afdeling Bovensectorale Wetgeving en Juridische Procedures van de Directie WJZ, gevestigd te Den Haag, verweerder.

--------------------------

Datum en aanduiding van het bestreden besluit:

de brief d.d. 5 januari 2004,

kenmerk: DWJZ 2401825/14.

Datum van behandeling ter zitting: 8 juli 2004

--------------------------

  1. PROCESVERLOOP

    Namens eisers heeft drs. E.H.M.G. Duysters, cordinator van Regionet te Roermond, bij deze rechtbank beroep ingesteld tegen een door verweerder op bezwaar gegeven besluit van 5 januari 2004.

    Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend, welke in afschrift aan de gemachtigde van eisers zijn gezonden. Die gemachtigde heeft nog nadere stukken ingezonden

    Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank op 8 juli 2004. Namens eisers is daar verschenen drs. Duysters, voornoemd, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. J.D.M. Pattiwael-Bakker en drs. B.S.A.C. Kamp.

  2. OVERWEGINGEN.

    1. Eisers hebben in het jaar 2000 in het kader van de uitvoering van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) een gemeenschappelijk systeem van collectief vervoer voor gehandicapten in hun gemeenten ingevoerd, genaamd Regionet. Naar aanleiding van berichtgeving van verweerder inhoudende dat het landelijk systeem van bovenregionaal (keten)vervoer voor gehandicapten, genaamd TraXX, per 1 juli 2003 niet meer zal functioneren voor ritten vanaf vijf (tarief)zones van het openbaar vervoer (ov), maar vanaf zes zones, hebben eisers zich bij brief van 28 april 2003, aangevuld op 16 mei 2003, tot verweerder gewend. Eisers hebben daarbij aangegeven dat zij uit de gewijzigde opstelling van verweerder ten aanzien van het TraXX-systeem hebben afgeleid dat verweerder de gemeentebesturen ertoe wil dwingen om het kader van de uitvoering van de Wvg te voorzien in het vervoer van gehandicapte inwoners over de eerste vijf ov-zones, hetgeen evenwel niet in overeenstemming zou zijn met de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) omtrent de omvang van de zorgplicht van gemeentebesturen voor het vervoer van gehandicapten. Volgens eisers zou de gemeentelijke zorgplicht namelijk in het bijzonder inhouden dat het gehandicapten mogelijk wordt gemaakt om een aantal basisvoorzieningen te bereiken, zoals het NS-station, het ziekenhuis, filialen van grote winkelketens en sportvoorzieningen. Aan die invulling van de zorgplicht zouden de gemeenten van eisers naar hun zeggen voldoen. Mede gelet op de financile positie van die gemeenten, hebben eisers te kennen gegeven het beleid ten aanzien van Wvg-vervoersvoorzieningen niet aan de wijziging van TraXX aan te zullen passen. Eisers hebben daarom verzocht om de gehandicapte inwoners van hun gemeenten ook na 1 juli 2003 in staat te blijven stellen om onbeperkt gebruik te maken van de diensten van TraXX voor het vervoer tot en met vijf ov-zones.

    2. In antwoord op het verzoek van eisers heeft verweerder bij brief van 23 juni 2003 er in de eerste plaats op gewezen dat honorering daarvan zou betekenen dat de overeenkomst van de betrokken vervoersonderneming aangepast zou moeten worden. Om de in die brief vermelde redenen heeft hij vervolgens dat verzoek afgewezen.

      2.1. Verweerder heeft ter motivering van de afwijzing vermeld dat in het Wvg-protocol, dat in maart 2002 is afgesloten door de destijds verantwoordelijk Minister, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en gebruikersorganisaties, is opgenomen dat de gemeenten hun gehandicapten een voorziening bieden voor vervoer tot en met vijf ov-zones vanaf het woonadres, en voorts dat in oktober 2002 de gemeenten in de gelegenheid zijn gesteld om tot 1 juli 2003 uitvoering te geven aan het vervoersonderdeel van het protocol. Verweerder heeft voorts opgemerkt dat in het WVg-protocol is opgenomen dat eventuele structurele meerkosten die zijn verbonden aan invoering van het protocol door het Rijk worden gecompenseerd op basis van een beoordeling achteraf. Verweerder heeft er nog op gewezen dat uit een quick scan bij de gemeenten is gebleken dat 425 gemeenten begin 2003 uitvoering geven aan dit onderdeel van het protocol en dat van de resterende 71 gemeenten er (slechts) 17 hebben gesteld dit pas na 1 juli 2003 te kunnen realiseren. Voorts heeft verweerder in aanmerking...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT