Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 20 de Agosto de 2004

Datum uitspraak20 de Agosto de 2004
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

E N K E L V O U D I G E K A M E R

03/1517 WAO

U I T S P R A A K

in het geding tussen:

[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.

  1. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING

    Met ingang van 1 januari 2002 is de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden. Ingevolge de Invoeringswet Wet structuur uitvoerings-organisatie werk en inkomen treedt in dit geding de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). In deze uitspraak wordt onder gedaagde tevens verstaan het Lisv.

    Appellant is op bij aanvullend beroepschrift van 9 mei 2003, nader aangevuld bij brief van 29 juni 2004, aangevoerde gronden in hoger beroep gekomen van een tussen partijen gegeven uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van

    19 februari 2003, kenmerk AWB 01/2707 WAO, waarnaar hierbij wordt verwezen.

    Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend en desgevraagd bij brief van 18 mei 2004 twee psychiatrische rapporten van

    1 juli 1996 respectievelijk 4 augustus 1997, ingezonden.

    Het geding is behandeld ter zitting van de Raad, gehouden op 9 juli 2004.

    Appellant is, met kennisgeving, niet verschenen. Voor gedaagde is verschenen mr. R. Rijk, werkzaam bij het Uwv.

  2. MOTIVERING

    Appellant was voltijds werkzaam als agrarisch medewerker toe hij op 21 januari 1992 voor zijn werk uitviel. Per 19 januari 1993 is aan hem in afwachting van medische advisering op grond van onder meer de Wet op de arbeidsongeschikt- heidsverzekering (WAO) een uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer toegekend, welke uitkering bij besluit van 28 mei 1993 per 1 juli 1993 is ingetrokken onder de overweging dat hij per die datum minder dan 15% arbeidsongeschikt is.

    Appellants beroep tegen laatstgenoemd besluit is bij uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 5 oktober 1995 gegrond verklaard met vernietiging van dat besluit. Tegen die uitspraak is geen hoger beroep ingesteld.

    Vervolgens heeft gedaagde de naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer herleefde uitkering - mede op basis van het rapport van de zijnerzijds ingeschakelde zenuwarts P.R. Walburgh Schmidt van 1 juli 1996 - bij besluit van

    10 juli 1997 ingetrokken, onder de overweging dat de mate van zijn arbeidsongeschiktheid per 1 mei 1997 minder dan 15% bedroeg.

    Bij besluit van 12 januari 1999 is appellants...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT