Eerste aanleg - meervoudig van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), Douanekamer, 18 de Enero de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak18 de Enero de 2005
Uitgevende instantie:Douanekamer

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Douanekamer

Uitspraak

In de zaken nrs. 01/90209 DK (voorheen nr. 0209/2001 TC) en 03/2799 DK

de dato 18 januari 2005

  1. De procedure

    1.1.Op 3 oktober 2001 is bij de Tariefcommissie te Amsterdam een beroepschrift ingekomen van A, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B B.V. te Z, belanghebbende. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict Y, de inspecteur, van 27 september 2001, kenmerk 01/498/......, betreffende het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar uitgereikte uitnodigingen tot betaling van 2 juli 2001, kenmerk 0054.05.713-......., ten bedrage van fl. 764,60 aan douanerechten en fl. 4.071,60 aan omzetbelasting en de beschikking waarbij aan belanghebbende een verzuimboete van fl. 200,-- werd opgelegd. Bij de bestreden uitspraak heeft de inspecteur het bezwaar afgewezen.

    1.2. Van belanghebbende is door de secretaris van de Tariefcommissie een griffierecht van f. 450,-- geheven. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

    1.3. Op grond van artikel XI van de Wet van 14 september 2001 (Stb. 419) is met in-gang van 1 januari 2002 de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) in de plaats getreden van de Tariefcommissie. Op grond van deze Wet is de Douanekamer ook bevoegd ten aanzien van de in de uitnodiging tot betaling vervatte omzetbelasting en de verzuimboete. Het beroep te dier zake was op 1 januari 2002 nog in behandeling bij het Gerechtshof te Amsterdam. De behandeling van het beroep is door de Douanekamer overgenomen onder nummer 03/2799 DK.

    1.4. De mondelinge behandeling van de zaken heeft, behoudens voorzover de opge-legde boete aan de orde was, met gesloten deuren plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer van 30 september 2003. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord namens belanghebbende C, manager van het kantoor te Schiphol van belanghebbende, alsmede namens de inspecteur mr. D en E. Voorafgaand aan de zitting heeft de in-specteur een pleitnota ingezonden. Met toestemming van belanghebbende wordt deze pleitnota geacht te zijn voorgedragen. Zonder bezwaar van de inspecteur heeft belang-hebbende ter zitting een afdruk overgelegd van een foto van een willekeurige lucht-vrachtpallet van ongeveer dezelfde afmetingen als na te melden pallets, alsmede een afdruk van een foto van een met zwart folie omwikkelde luchtvrachtpallet. De Doua-nekamer rekent de pleitnota, alsmede de vermelde foto-afdrukken tot de stukken van het geding.

  2. De vaststaande feiten

    2.1. Belanghebbende, die beschikt over een vergunning toegelaten afzender als be-doeld in artikel 398 van de Uitvoeringsverordening Communautair douanewetboek (hierna: UCDW), heeft op 2 januari 2001 onder nummer 5612 een document T1 geldig gemaakt voor het extern communautair douanevervoer van "(...)3 ULD's zijnde 1170 colli diverse goederen volgens aangehecht manifest" met een brutogewicht van 7.546 kg. Bij het document zijn de master airwaybill en de ladinglijst met verwijzing naar diverse house-airwaybills gevoegd. Het vorenbedoelde vervoer betrof het overbrengen van een op drie luchtvrachtpallets (Unit Loading Devices, ofwel ULD's) geladen zen-ding goederen vanuit de ruimte op Schiphol waarin zij zich in tijdelijke opslag bevon-den (de zogenoemde eerste linieloods) naar het circa 300 meter verderop gelegen en-trepot van belanghebbende.

    2.2. De zending waarvoor het onder 2.1 bedoelde document T1 werd opgemaakt, be-trof diverse goederen, afkomstig uit Hongkong, die in afwachting van het krijgen van een douanebestemming in tijdelijke opslag waren. Bij het opmaken van het document T1 heeft belanghebbende, na te hebben geconstateerd dat de luchtvrachtpallets onge-schonden waren, de gegevens van de bij de zending aanwezige Airwaybill en het Air Cargo Manifest overgenomen zonder zich ervan te vergewissen of de op deze docu-menten vermelde goederen daadwerkelijk op de luchtvrachtpallets aanwezig waren.

    2.3. Bij het afbreken van de luchtvrachtpallets in haar entrepot heeft belanghebbende geconstateerd dat 23 colli elektronische onderdelen met een gewicht van 164 kg. ont-braken. Belanghebbende heeft van deze minderbevinding aantekening gemaakt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT