Voorlopige voorziening van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 26 de Enero de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak26 de Enero de 2005
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

UITSPRAAK VAN DE VOORZIENINGENRECHTER ALS BEDOELD IN ARTIKEL 8:84 VAN DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

inzake: X N.V., verzoekster,

tegen: de inspecteur van de Belastingdienst/P, de inspecteur.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    Bij schrijven van 22 december 2004 heeft mr.A namens verzoekster een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend.

    De inspecteur heeft gereageerd bij schrijven van 13 januari 2005.

    Het verzoek is behandeld ter zitting van 24 januari 2005 (..).

  2. Karakter voorlopige voorziening

    Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Bij de vereiste belangenafweging gaat het om een afweging van enerzijds het belang van de verzoekster dat een onverwijlde voorzie-ning wordt getroffen en anderzijds het door de onmiddellijke uitvoering van het besluit te dienen belang.

    Voor zover deze toetsing meebrengt dat een oordeel wordt gegeven over het geschil in de bodemprocedure, heeft dit oordeel een voorlopig karakter en is dit niet bindend voor de beslissing in de bodemprocedure.

  3. Feiten en omstandigheden

    3.1.1. Aan verzoekster is met dagtekening 23 december 2003 "ter behoud van rechten" een aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2000 opgelegd, bere-kend als volgt:

    - aangegeven belastbaar bedrag ƒ 6.498.535

    correcties:

    geen vervangingsreserve ƒ 20.010.871

    geen verliescompensatie ƒ 6.479.609

    afronding ƒ 10.985

    - gecorrigeerd belastbaar bedrag ƒ 33.000.000

    3.1.2. De aanslag werd vÛÛr 1 januari 2004 opgelegd omdat verzoekster niet rea-geerde op een brief van de inspecteur waarin werd verzocht schriftelijk te bevestigen dat voor het indienen van de aangifte vennootschapsbelasting 2000 vijf maanden uitstel was verleend.

    3.2.1. Bij brief van 29 januari 2004 is namens verzoekster pro forma bezwaar gemaakt tegen de aanslag. Daarbij werd tevens verzocht om uitstel van betaling totdat op dat bezwaarschrift zou zijn beslist.

    3.2.2. Bij brief van 25 februari 2004 heeft de inspecteur bericht dat verzoekster in de gelegenheid werd gesteld het bezwaar te motiveren en dat uitstel van betaling werd verleend tot 31 maart 2004. Verzoekster kon voor die datum vragen om continuering van het uitstel.

    3.3. Bij schrijven van 29 april 2004 heeft de toenmalige gemachtigde het bezwaar aangevuld. Dit schrijven houdt onder meer in: "Ons bezwaar is allereerst gericht tegen de buitengewoon summiere motivatie. Niet is gebleken waarom de aangifte voor wat betreft verliescompensatie en dotatie vervangingsreserve niet is ge-volgd."

    3.4. Bij schrijven van 30 juni 2004 is namens de inspecteur een brief aan de di-rectie van verzoekster geschreven met daarin 37 genummerde vragen, waarvan een aantal met letters onderverdeeld in subvragen. Na verleend uitstel wegens wisseling van belastingadviseur...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT