Hoger beroep van Court of Appeal of Arnhem (Netherlands), 15 de Febrero de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak15 de Febrero de 2005
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Arnhem (Netherlands)

15 februari 2005

eerste civiele kamer

rolnummer 2003/769

G E R E C H T S H O F T E A R N H E M

Arrest

in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Cobb Europe B.V.,

gevestigd te Putten,

appellante in het principaal appel,

geÔntimeerde in het incidenteel en voorwaardelijk incidenteel appel,

procureur: mr. J.M. Bosnak,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Faber Pluimveehouderij Duiven B.V.,

gevestigd te Duiven,

geÔntimeerde in het principaal appel,

appellante in het incidenteel en voorwaardelijk incidenteel appel,

procureur: mr. K.V. van Weert.

1 Het geding in eerste aanleg

De rechtbank Zutphen heeft op 19 maart 2003 een beschikking en op 25 juni 2003 een vonnis uitgesproken in het geschil tussen principaal appellante, hierna te noemen Cobb, als gedaagde en principaal geÔntimeerde, hierna te noemen Faber, als eiseres. Een kopie van dat vonnis van 25 juni 2003 is aan dit arrest gehecht.

2 Het geding in hoger beroep

2.1 Bij exploot van 7 juli 2003 heeft Cobb Faber aangezegd in hoger beroep te komen van vermeld vonnis, met gelijktijdige dagvaarding van Faber voor dit hof.

2.2 Bij memorie van grieven heeft Cobb vijf grieven tegen het vonnis waarvan beroep aangevoerd en toegelicht, bewijs aangeboden, producties in het geding gebracht en geconcludeerd dat het hof dat vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, Faber in haar vordering niet-ontvankelijk zal verklaren, althans deze aan haar zal ontzeggen, met veroordeling van Faber in de kosten van beide instanties.

2.3 Bij memorie van antwoord heeft Faber de grieven van Cobb bestreden, bij wege van incidenteel appel ÈÈn grief tegen het vonnis waarvan beroep aangevoerd en toegelicht en bij wege van voorwaardelijk incidenteel appel twee grieven, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof in het principaal appel dat vonnis - voorzover het de rov. 5.3 en 5.6 betreft - zal bekrachtigen, in het incidenteel appel dat vonnis - voorzover het rov. 5.4 betreft - zal vernietigen en in het voorwaardelijk incidenteel appel dat vonnis zal vernietigen voorzover het de rov. 5.7 en 5.8 betreft, met veroordeling van Cobb in de kosten van de procedure in beide instanties.

2.4 Bij memorie van antwoord in incidenteel en voorwaardelijk incidenteel appel heeft Cobb de grieven van Faber bestreden, bewijs aangeboden en geconcludeerd tot afwijzing van het incidenteel en het voorwaardelijk incidenteel appel, met veroordeling van Faber in de kosten van (lees:) deze appellen.

2.5 Daarna hebben partijen de stukken aan het hof overgelegd voor het wijzen van arrest.

3 De vaststaande feiten

Tegen de vaststelling van de feiten in het vonnis waarvan beroep onder 2.1 tot en met 2.8 is geen grief gericht, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.

4 De beoordeling van het geschil in hoger beroep

4.1 Ter bepaling van de omvang van het appel zal het hof eerst langslopen wat de rechtbank in het vonnis waarvan beroep, kort gezegd, heeft overwogen en beslist, alsmede of, en zo ja door wie van partijen, daartegen is gegriefd. Faber heeft de gelding van de algemene voorwaarden van Cobb aanvaard (rov. 5.4). Hiertegen komt Faber op in haar grief A in het incidenteel appel. Cobb dient te bewijzen dat de algemene voorwaarden waarop zij in deze procedure een beroep doet, dezelfde zijn als de door Faber aanvaarde en in de overeenkomst tussen partijen vermelde algemene voorwaarden (rov. 5.6 en dictum). Cobb komt hiertegen op in haar grief IV in het principaal appel. Faber is geen grote wederpartij in de zin van art. 6:235 lid 1 BW (rov. 5.3). Tegen dit oordeel komt Cobb op in haar grief I in het principaal appel. Cobb dient te bewijzen dat zij de litigieuze algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst tussen partijen aan Faber heeft ter hand gesteld (art. 6:233 aanhef en onder b juncto art. 6:234 lid 1 BW) (rov. 5.6 en dictum). Hiertegen komt Cobb op in haar grieven II en III in het principaal appel. Ingeval Cobb in haar bewijs slaagt, aldus de rechtbank, heeft te gelden dat de volledige exoneratie (kennelijk die van artikel 13 lid 2 van de algemene voorwaarden: "Voor zover het betreft de levering van levende have of broedeieren is Cobb nimmer aansprakelijk") niet jegens Faber onredelijk bezwarend is (art. 6:233 aanhef en onder a BW) (rov. 5.7). Faber komt hiertegen op in haar grief B in het voorwaardelijk incidenteel appel. Toepassing van de maatstaf van art. 6:248 lid 2 BW leidt volgens de rechtbank evenmin tot een voor Faber gunstig resultaat (rov. 5.8). Tegen dit oordeel komt Faber op in haar grief C in het voorwaardelijk incidenteel appel. Met grief V in het principaal komt ook Cobb op tegen een overweging van de rechtbank in dit kader.

De aanvaarding van de gelding

4.2 Partijen hebben een koopovereenkomst getekend op 20 maart 2000 (productie 1 bij conclusie van antwoord en productie 7 bij conclusie van repliek). Boven de handtekening van partijen staat o.m. de voorgedrukte tekst: 'Op deze overeenkomst zijn de verkoop- en leveringsvoorwaarden van de verkoper van toepassing'. Met deze tekst heeft Cobb aan Faber kennis gegeven dat zij die algemene voorwaarden (ook)...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT