Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 22 de Marzo de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak22 de Marzo de 2005
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector familie- en jeugdrecht

Meervoudige Kamer

Scheiding

6x

rekestnummers: 04-2223 (1: hoofdzaak) en 04-2792 (2: voorlopige voorzieningen)

zaaknummers: 219816 (1: hoofdzaak) en 221492 (2: voorlopige voorzieningen)

datum beschikking: 22 maart 2005

BESCHIKKING op het op 21 april 2004 ingekomen verzoek (1) van:

[de man],

de man,

wonende te [woonplaats],

procureur: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,

advocaat: mr. F.M.J.A. Lohuis, kantoorhoudende te Rotterdam.

Waarbij als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vrouw],

de vrouw,

wonende te [woonplaats],

procureur mr. L.M. Bruins.

En op het op 19 mei 2004 ingekomen verzoek (2) van :

[de vrouw],

de vrouw,

wonende te [woonplaats],

procureur mr. L.M. Bruins.

Waarbij als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man],

de man,

wonende te [woonplaats],

procureur: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,

advocaat: mr. F.M.J.A. Lohuis, kantoorhoudende te Rotterdam.

PROCEDURE

Met betrekking tot de voorlopige voorzieningen:

Bij beschikking van 15 juli 2004 van deze rechtbank is - voor zover thans aan de orde - bepaald dat:

- de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning;

- de minderjarige kinderen van partijen voorlopig aan de vrouw worden toevertrouwd;

- de man voorlopig gerechtigd is de minderjarigen bij zich te hebben ieder weekeinde van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur;

- de man een voorlopige bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen dient te voldoen van 550,= per maand en per kind;

- de man voorlopig een voorlopige bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw dient te voldoen van 2.600,= per maand, totdat daarover in het kader van de voorlopige voorzieningen nader zal zijn beslist;

- de behandeling inzake de bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw wordt aangehouden tot 1 september 2004 pro forma.

De rechtbank heeft opnieuw kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:

- de brief d.d. 24 augustus 2004 van de zijde van de vrouw;

- de brief d.d. 26 augustus 2004 van de zijde van de man.

Met betrekking tot de hoofdzaak:

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

- het verzoekschrift;

- het verweerschrift tevens verzoekschrift;

- de brief d.d. 19 november 2004 met bijlagen, van de zijde van de man;

- de brief d.d. 23 november 2004 met bijlagen van de zijde van de vrouw.

De minderjarigen hebben schriftelijk hun mening kenbaar gemaakt.

Op respectievelijk 30 november 2004 en 8 december 2004 zijn de zaken (gevoegd) ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Op beide zittingen zijn verschenen: de man vergezeld van zijn advocaat, en de vrouw vergezeld van haar procureur. Ter zitting van 30 november 2004 zijn door beide raadslieden pleitnotities overgelegd. Op de terechtzitting van 8 december 2004 zijn door de procureur van de vrouw tevens aanvullende pleitnotities overgelegd.

VERZOEK EN VERWEER

Het verzoek van de man in de hoofdzaak, zoals dat thans luidt, strekt tot echtscheiding, subsidiair scheiding van tafel en bed, met nevenvoorzieningen tot:

- vaststelling van een omgangsregeling op de door hem verzochte wijze,

- vaststelling van een bijdrage ad 550,= per maand en per kind in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, vermeerderd met iedere uitkering die de man op grond van geldende wetten of andere regelingen voor die minderjarigen zal of kan worden verleend, en vermeerderd met het schoolgeld verbonden aan de internationale school te Den Haag,

- vaststelling van een uitkering tot levensonderhoud van de vrouw ad 27.639,07 per jaar, in maandelijkse termijnen bij vooruitbetaling te voldoen, met inachtneming van hetgeen hierover is bepaald in artikel 6 van de akte huwelijksvoorwaarden d.d. 14 april 1988, althans met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand, althans met ingang van een datum die de rechtbank juist acht, de vrouw te veroordelen de man, jaarlijks vÛÛr 1 maart, te informeren over haar arbeidsinkomsten betreffende het vorige kalenderjaar aan de hand van een jaaropgave c.q. aangifte IB c.q. opgave van daadwerkelijk verrichte opdrachten, zodat de bruto-arbeidsinkomsten van de vrouw in mindering kunnen worden gebracht op de alimentatie, zoals omschreven in de akte huwelijkse voorwaarden,

- primair: te bepalen dat de vrouw jegens de man bevoegd is tot het voortgezet gebruik van de echtelijke woning en het gebruik van de zaken die behoren bij deze woning en tot de inboedel daarvan, met vaststelling van een redelijke gebruiksvergoeding in die zin dat de vrouw, indien en voorzover zij na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking de echtelijke woning nog bewoont, alle aan de echtelijke woning verbonden eigenaarslasten en gebruikerslasten voor haar rekening neemt,

subsidiair: de man het recht van voortgezet gebruik toe te kennen,

- primair: de vermogensrechtelijke afwikkeling tussen partijen te bepalen in die zin dat:

- de waarde van de echtelijke woning, na aftrek van de hypotheeklasten, tussen partijen bij helfte wordt verdeeld, en dat de woning wordt toegedeeld aan de man tegen uitkoop van de vrouw,

- de inboedelzaken vermeld op de lijst van aanbrengsten bij de akte huwelijkse voorwaarden aan de man worden afgegeven, vermeerderd met de helft van de tijdens het huwelijk gezamenlijk verworven zaken en alle op naam van de man tijdens het huwelijk verkregen inboedelzaken, althans een (pro forma) datum voor een separate verdelingszitting te bepalen;

voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De vrouw voert - onder referte voor de verzochte echtscheiding - verweer tegen de door de man verzochte nevenvoorzieningen.

Tevens heeft de vrouw zelfstandig verzocht:

- vaststelling van een uitkering in haar levensonderhoud ad 5.000,= per maand zolang zij in de echtelijke woning verblijft en de man de hypothecaire en eigenaarslasten voor zijn rekening neemt, en een bedrag van 7.500,= per maand indien de vrouw voor eigen huisvestingskosten dient zorg te dragen,

- vaststelling van een bijdrage ad 1.750,= per maand en per kind in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarig kinderen, vermeerderd met het schoolgeld van de internationale school van beide kinderen,

- vaststelling van een omgangsregeling op de door haar verzochte wijze,

- voortgezet gebruik van de echtelijke woning, zonder dat zij daar een vergoeding voor hoeft te betalen,

- een separate verdelingszitting te bepalen terzake de vermogensrechtelijke afwikkeling van de huwelijksvoorwaarden,

voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De man voert verweer tegen de door de vrouw verzochte nevenvoorzieningen.

BEOORDELING

Aan de wettelijke formaliteiten is voldaan.

Blijkens authentiek bewijsstuk zijn de echtgenoten op [datum huwelijk] in de gemeente [gemeente], onder huwelijkse voorwaarden gehuwd. Zij hebben twee, thans nog minderjarige kinderen:

- [dochter 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], en

- [dochter 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].

  1. De echtscheiding

    De door de man gestelde duurzame ontwrichting van het huwelijk wordt door de vrouw niet weersproken zodat het daarop steunende verzoek tot echtscheiding voor toewijzing vatbaar is.

  2. De omgangsregeling

    Hoewel de man aanvankelijk een omgangsregeling voorstond waarbij hij gerechtigd zou zijn de kinderen 40 % van de tijd bij zich te hebben, hebben partijen ter zitting overeenstemming bereikt over de omgangsregeling. Zij wensen dat de huidige gang van zaken geformaliseerd wordt, inhoudende dat de man de kinderen eenmaal per veertien dagen van vrijdag tot dinsdagavond bij zich zal hebben, alsmede de helft van de vakanties. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.

    Partijen zijn het er over eens dat de kinderen, gelet op hun leeftijd zelf ook een grote inbreng zullen hebben in de mate van omgang met hun vader. Zij zijn van mening dat het raadzaam is om de omgang voor het overige door de kinderen zelf te laten bepalen en regelen; zij worden geacht daartoe eigen initiatief te nemen en zelfstandig het contact met hun vader te onderhouden.

  3. De alimentatie

    De behoefte van de minderjarigen

    De vrouw heeft een behoefte-overzicht van de kinderen gemaakt bestaande uit lijsten gebaseerd op reÎle en geschatte lasten. Volgens haar valt hieruit af te leiden dat voor hen hoge kosten worden gemaakt. Zij verzoekt uit dien hoofde een bijdrage van 1.750,= per maand en per kind. De vrouw verzoekt dat de man daarnaast ook de kosten van de internationale school van de kinderen voldoet.

    De bedragen die de man aanbiedt zijn volgens de vrouw irreÎel en houden geenszins rekening met...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT