Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 22 de Marzo de 2005

Datum uitspraak22 de Marzo de 2005
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

22 maart 2005

Strafkamer

nr. 02746/04

EC/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 17 juni 2004, nummer 21/000334-04, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Almere Binnen" te Almere.

  1. De bestreden uitspraak

    Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Utrecht van 16 december 2003 - de verdachte ter zake van 1. "moord" en 2. "een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd" en "een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd" veroordeeld tot zes jaren gevangenisstraf en daarbij bevolen dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.

  2. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G.E. Hillers, advocaat te Abcoude, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Jˆrg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend ten aanzien van de in de bewezenverklaring sub 2 bedoelde afbeeldingen 2 en 18, tot schrapping daarvan uit de bewezenverklaring en tot verwerping van het beroep voor het overige.

  3. Beoordeling van het eerste en het derde middel

    De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

  4. Beoordeling van het tweede middel

    4.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd heeft geoordeeld dat de in de bewezenverklaring sub 2 bedoelde foto's 2 en 18 een afbeelding bevatten van een seksuele gedraging als bedoeld in art. 240b Sr.

    4.2.1. Ten laste van de verdachte is onder 2 - voorzover hier van belang - bewezenverklaard dat hij:

    op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 1 maart 2003 in Nederland meermalen afbeeldingen van seksuele gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeeldingen personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, zijn betrokken, te weten:

    * een harddisk van een computer met daarop twee afbeeldingen betreffende:

    - twee afbeeldingen van meisjes in de leeftijd van 7 tot en met 12 jaar oud, die op zodanige wijze poseren en zijn afgebeeld, dat hun ontblote geslachtsdelen (nadrukkelijk) in beeld zijn gebracht (op een wijze kennelijk bedoeld, althans mede bedoeld om seksuele prikkeling op te wekken) [welke afbeeldingen/foto's zijn genummerd met 2 en 18, zoals opgenomen in het proces-verbaal van de politie, mutatienummer: PL0914/03-098042 en dossiernummer 03-005324] heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad.

    4.2.2. Deze bewezenverklaring berust onder meer op de volgende bewijsmiddelen:

    1. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voorzover inhoudende:

      Met betrekking tot de drie foto's die ik met kerst 2002 te Vlissingen van de kinderen van [slachtoffer 1] heb gemaakt, verklaar ik het volgende. Ik zei tegen [slachtoffer 1] dat ik wel leuke nieuwe foto's van de kinderen wilde maken en dat heb ik gedaan. Ik had ze gewist, omdat mijn vrouw ze niet geschikt vond voor het familiealbum.

    2. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door A.R. de Ruiter, brigadier van politie regio Utrecht, voorzover inhoudende:

      Plaatjes kinderen

      2.

      File Name 09-esje helemaal bloot. JPG

      File Created 20/01/2003

      Last Written 28/12/2002

      Last Accessed 14/02/2003

      Full Path PC-VE-IDEO-MA-80GB\D\Recycled\Df12\09-esje helemaal bloot.JPG

      18.

      File Name 04-esje badpak bijna uit.JPG

      File Created 20/01/2003

      Last Written 28/12/2002

      Last Accessed 14/02/2003

      Full Path PC-VE-IDEO-MA-80GB\D\Recycled\Df12\04-esje badpak bijna uit.JPG.

    3. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door A.R. de Ruiter, voornoemd, voorzover inhoudende als relaas van de verbalisant:

      Op 28 maart 2003 ontving Michel Verbraak, digitaal rechercheur bij het Bureau Digitale Expertise van de Divisie Recherche een computer, die het eigendom is van een persoon genaamd:

      [betrokkene 2].

      Uit de verklaring van [betrokkene 2] bleek dat zij de genoemde computer gekocht had van een persoon genaamd [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965. De genoemde [verdachte] betreft de echtgenoot van de op 21 maart 2003 in een vakantiebungalow te [plaats] (Belgie) dood aangetroffen [slachtoffer 1].

      Door collega Verbraak is de informatie, zich nog bevindende op de digitale gegevensdragers, zijnde twee harde schijven, in de computer veiliggesteld. Deze gegevens zijn naar vier tapes geschreven.

      Uit onderzoek kwam naar voren dat de verdachte [verdachte] foto's had gemaakt van de dochters van het slachtoffer [slachtoffer 1]. Omdat deze foto's mogelijk digitaal waren weggeschreven naar de genoemde computer en de aard van de foto's niet geheel duidelijk was, kreeg ik, De Ruiter, binnen het onderzoek RBT [plaats], het verzoek om de door collega Verbraak veiliggestelde gegevens vluchtig te bekijken.

      Hierbij trof ik ondermeer 24 afbeeldingen aan, waarop 3 verschillende meisjes waren afgebeeld, die ik ambtshalve met absolute zekerheid herkende. De 3 meisjes betroffen respectievelijk: [slachtoffer 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992, dochter van het slachtoffer [slachtoffer 1], [slachtoffer 3], roepnaam [...], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994, dochter van het slachtoffer [slachtoffer 1], en [slachtoffer 4], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]-1991, dochter van [betrokkene 1], genoemd als getuige binnen het RBT onderzoek [plaats].

      2) De afbeelding PC-VE-IDEO-MA-80GB\D\Recycled\ Df12\09-esje helemaal bloot, toont [slachtoffer 2] geheel naakt, waarbij de vagina goed zichtbaar is.

      18) De afbeelding PC-VE-IDEO-MA-0GB\D\Recycled\ Dfl2\04-esje badpak bijna uit, toont [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], beiden in bad, waarbij [slachtoffer 3] het badpak bij [slachtoffer 2] over haar bovenbenen uittrekt. Hierbij is het schaamhaar van [slachtoffer 2] zichtbaar.

      De titels van de afbeeldingen, zoals boven genoemd, zijn afkomstig uit de gegevens van de computer, waaruit blijkt dat de afbeeldingen vermoedelijk direct met deze titels zijn weggeschreven.

    4. de eigen waarneming van het Hof:

      De eigen waarneming van het Hof ter terechtzitting van 3 juni 2004 dat de voormelde foto nummer 2 een naakt meisje in de leeftijd van 7 tot en met 12 jaar oud vertoont die op zodanige wijze poseert en is afgebeeld dat haar vagina uitdrukkelijk in beeld is gebracht en voorts dat de voormelde foto nummer 18 een vrijwel naakt meisje in de leeftijd van 7 tot en met 12 jaar oud vertoont die op zodanige wijze poseert en is afgebeeld dat haar schaamhaar uitdrukkelijk in beeld is gebracht.

      4.2.3. Een gevoerd verweer is door het Hof als volgt samengevat en verworpen:

      Namens de verdachte is betoogd dat de foto's afkomstig van de harddisk A (genummerd 1, 2 en 18) geen seksuele gedraging overeenkomstig artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht opleveren.

      Het hof is van oordeel dat de foto's genummerd 2 en 18 wel als zodanig zijn aan te merken nu er is geposeerd in een zodanige houding dat daarmee kennelijk het opwekken van een seksuele prikkeling werd beoogd.

      4.3. Art. 240b, eerste lid, Sr, luidt, voorzover hier van belang, als volgt:

      Met gevangenisstraf (...) wordt gestraft degene die een afbeelding - of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, (...) vervaardigt (...) of in bezit heeft.

      4.4. De Nota naar aanleiding van het Verslag bij het wetvoorstel dat heeft geleid tot de Wet van 13 november 1995, Stb. 1995, 575 waarbij art. 240b Sr is gewijzigd, houdt ten aanzien die bepaling en in het bijzonder het daarin opgenomen begrip seksuele gedraging, onder meer het volgende in:

      "Artikel 240b Sr. beoogt seksueel misbruik van kinderen te bestrijden en strekt derhalve tot bescherming van kinderen. Artikel 240b strekt er met het oog op de bescherming van jeugdigen toe te voorkomen dat beeldmateriaal dat onder het bereik van de bepaling valt, na vervaardiging verder wordt verspreid of openlijk wordt tentoongesteld. Artikel 240b heeft niet ten doel derden te behoeden tegen kennisneming van seksueel prikkelend beeldmateriaal. Ik kan mij dan ook vinden in hetgeen mijn toenmalige ambtsvoorganger...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT