Voorlopige voorziening van Council of State (Netherlands), Voorzitter, 7 de Abril de 2005

Datum uitspraak 7 de Abril de 2005
Uitgevende instantie:Voorzitter

200501676/2.

Datum uitspraak: 7 april 2005

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoekster], gevestigd te [plaats],

en

het college van gedeputeerde staten van Overijssel,

verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 11 januari 2005, kenmerk BA/2004/3216, heeft verweerder krachtens artikel 18.12 van de Wet milieubeheer de bij besluit van 21 mei 1992 krachtens de Hinderwet aan verzoekster verleende revisievergunning en de bij besluit van 13 december 1994 krachtens de Wet milieubeheer aan verzoekster verleende veranderingsvergunning voor haar inrichting voor de verwerking van slachtafval op het perceel [locatie] te [plaats] ingetrokken per 4 april 2005. Verweerder heeft verzoekster bij dit besluit meegedeeld dat hij heeft besloten bestuursdwang toe te passen indien verzoekster op of na 4 april 2005 slachtafvalverwerkingsactiviteiten uitvoert en een last onder dwangsom opgelegd indien verzoekster na 4 april 2005 slachtafval in ontvangst neemt.

Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt.

Bij brief van 1 april 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 5 april 2005, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. J.G.M. Roijers, advocaat te Rotterdam, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. J.A. van Wijmen, advocaat te Zwolle, en mr. M. van Dijk-Prakken, E.B.J. Lange, P.A. Tempelman, mr. S. Boonstra, G.J.H. Ranter en ing. A. Boom, gemachtigden, zijn verschenen. Voorts is de stichting Wel en Wee, vertegenwoordigd door mr. F.F. Scheffer, advocaat te Deventer, daar als partij gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Het bestreden besluit berust op de stelselmatige overtreding van de voorschriften A.2.1 en A.2.2, verbonden aan de in 1992 verleende revisievergunning, en voorschrift B.6, verbonden aan de in 1994 verleende veranderingsvergunning.

Ingevolge voorschrift A.2.1 gelden, kort weergegeven, voor het equivalente geluidniveau ter hoogte van niet tot de inrichting behorende woningen grenswaarden van 50 dB(A) in de dagperiode, 45 dB(A) in de avondperiode en op zondagen en algemeen erkende feestdagen in de dagperiode en 40 dB(A) in de nachtperiode.

Ingevolge voorschrift A.2.2 gelden, kort...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT