Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 8 de Abril de 2005

Datum uitspraak 8 de Abril de 2005
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

03/967 WAO

U I T S P R A A K

in het geding tussen:

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, appellant,

en

[gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde,

  1. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING

    Met ingang van 1 januari 2002 is de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden. Ingevolge de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen treedt in dit geding de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). In deze zaak wordt onder appellant tevens verstaan het Lisv.

    Bij besluit van 17 augustus 2001 heeft appellant ongegrond verklaard het bezwaar van gedaagde tegen zijn besluit van

    13 maart 2001 waarbij hij de op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) aan gedaagde laatstelijk naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer toegekende uitkering per 20 april 2001 heeft herzien en nader vastgesteld naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35-45%.

    Bij uitspraak van 6 januari 2003, kenmerk 01/1592 WAO, heeft de rechtbank Breda het beroep van gedaagde tegen het besluit van 17 augustus 2001 (hierna: bestreden besluit) gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, appellant opdracht gegeven een nieuw besluit op bezwaar te nemen, bepaald dat appellant aan gedaagde het griffierecht (€ 27,23) vergoedt, appellant veroordeeld in de proceskosten van gedaagde (€ 644,--) en het verzoek van gedaagde om schadevergoeding alsook vergoeding van de kosten van de bezwaarprocedure afgewezen.

    Tegen die uitspraak heeft appellant op bij aanvullend beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld.

    Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.

    Nader heeft appellant nog een reactie van de bezwaarverzekeringsarts M. van Hooff van 4 juli 2003 op het verweerschrift van gedaagde ingebracht.

    Het geding is behandeld ter zitting van de Raad, gehouden op 25 februari 2005. Appellant was vertegenwoordigd door

    mr. I.F. Pardaan, werkzaam bij het Uwv. Gedaagde is niet verschenen.

  2. MOTIVERING

    Voor een overzicht van de van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de - gelet op de gedingstukken correcte - weergave daarvan door de rechtbank in rubriek 2 van de aangevallen uitspraak.

    Anders dan de verzekeringsgeneeskundige onderbouwing van het bestreden besluit heeft de rechtbank bij de aangevallen uitspraak de arbeidskundige onderbouwing daarvan wl...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT