Eerste aanleg - meervoudig van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 8 de Abril de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 8 de Abril de 2005
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
  1. BELASTINGKAMER

    Nr. 01/00754

  2. HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH

  3. U I T S P R A A K

    Uitspraak van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, derde meervoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y (Duitsland, hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de directeur van de sector bedrijfsmiddelen en organisatie van de gemeente Roermond (hierna: de verweerder) op het bezwaarschrift betreffende na te melden aanslag.

  4. Ontstaan en loop van het geding

    1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2000 een aanslag in de roerende-zaakbelastingen opgelegd naar een bedrag van ƒ 534,16, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de verweerder is gehandhaafd.

    1.2. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van ƒ 60,= (€ 27,23). De verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

    1.3. Belanghebbende heeft schriftelijk gerepliceerd en de verweerder schriftelijk gedupliceerd.

    1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 19 november 2004 te 's-Hertogenbosch.

    Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende, alsmede, de verweerder.

    1.5. Belanghebbende heeft voor de zitting een pleitnota met vier bijlagen toegezonden aan het hof en aan de wederpartij, welke pleitnota met instemming van partijen wordt geacht ter zitting te zijn voorgedragen. Het hof rekent deze pleitnota met vier bijlagen tot de stukken van het geding.

    1.6. Het hof heeft vervolgens het onderzoek ter zitting gesloten.

  5. Feiten

    Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast:

    2.1. Op grond van het bepaalde in artikel 221 van de Gemeentewet heeft de gemeenteraad van de gemeente Roermond op 14 oktober 1999 besloten ten aanzien van het belastingjaar 2000 een "verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten" (hierna: de Verordening) vast te stellen . De Verordening luidt, voorzover hier van belang:

    "Artikel 1 Begripsomschrijvingen

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1. ruimte: een roerende woon- of bedrijfsruimte, welke duurzaam aan een plaats gebonden is en dient tot permanente bewoning of permanent gebruik;

    2. woonruimte: een ruimte waarvan de vastgestelde waarde in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van de ruimte die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden;

    3. bedrijfsruimte: een ruimte die niet kan worden aangemerkt als woonruimte.

    Artikel 2 Belastingplicht

  6. Onder de naam "belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten" worden terzake van binnen de gemeente gelegen ruimten twee directe...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT