Raadkamer van Rechtbank Roermond, 21 de Abril de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Abril de 2005
Uitgevende instantie:Rechtbank Roermond

RECHTBANK ROERMOND

Beslissing op een bezwaarschrift ex artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden.

Parketnummers:04/610054/02

04/650046/02

04/050165/03

Raadkamernr.: 05/188

Op 4 april 2005 heeft mr. G. van Buuren, advocaat te Weert, een bezwaarschrift ingediend namens de veroordeelde:

naam : [naam]

voornamen : [voornamen]

geboortedatum : [geboortedatum]

geboorteplaats : [geboorteplaats]

adres : [detentieadres]

Het bezwaarschrift richt zich tegen het bevel van de officier van justitie d.d. 08 maart 2005, inhoudende dat van veroordeelde op 23 maart 2005 celmateriaal wordt afgenomen ten behoeve van een DNA-onderzoek ter bepaling van veroordeeldes DNA-profiel, ter opname in een de landelijke DNA-databank en ter vergelijking van dat profiel met reeds in die databank aanwezige profielen (verder te noemen: het bevel).

Het bezwaar is binnen de in artikel 7 lid 1 van de wet bedoelde termijn van 14 dagen ingediend en derhalve tijdig.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de voorhanden processtukken.

De rechtbank heeft op 07 april 2005 de officier van justitie en de raadsman gehoord. De veroordeelde heeft bij faxbericht van 06 april 2005 meegedeeld afstand te doen van het recht op het bezwaar te worden gehoord.

Bij de mondelinge behandeling op 07 april 2005 heeft de raadsman het bezwaarschrift nadrukkelijk aldus toegelicht dat de rechtbank -gelet op die toelichting- het bezwaar als volgt verstaat. Volgens de raadsman is de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden zÈlf niet in strijd met enige in Nederland geldende verdragsbepaling met directe werking. De officier van justitie heeft evenwel ten onrechte geoordeeld dat ten aanzien van veroordeelde niet gesproken kan worden van een uitzondering, zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 sub b van de Wet. Nu veroordeelde tijdens de overvallen waarvoor hij veroordeeld is alleen maar gedreigd heeft met geweld maar nooit daadwerkelijk geweld heeft toegepast, kan volgens de raadsman niet volgehouden worden dat het bepalen en het verwerken van veroordeeldes DNA profiel van enige betekenis zal kunnen zijn voor de voorkoming, opsporing en berechting van strafbare feiten van veroordeelde. Gelet op deze omstandigheid is het onderhavige bevel in strijd met het legaliteitsbeginsel c.q. nulla poena beginsel, zoals opgenomen in de artikelen 1 Sr, 16 Grondwet, 7 EVRM en 15 lid 2 IVBPR. Immers deze wet was nog niet van kracht ten tijde van het plegen van de strafbare feiten waarvoor veroordeelde thans nog een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT