Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 24 de Junio de 2005

Datum uitspraak24 de Junio de 2005
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

24 juni 2005

Eerste Kamer

Rek.nr. R05/014HR

RM/JMH

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

  1. BELBA B.V.,

    gevestigd te Schuinesloot,

  2. A/B FINANCIÀN B.V.,

    gevestigd te Almelo,

    VERZOEKSTERS tot cassatie,

    advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk,

    t e g e n

    DE NEDERLANDSCHE BANK N.V.,

    gevestigd te Amsterdam,

    VERWEERSTER in cassatie,

    advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.

  3. Het geding in feitelijke instanties

    Op verzoek van verweerster in cassatie - verder te noemen: DNB - heeft de rechtbank te Zwolle-Lelystad bij beschikking van 18 november 2004 verklaard dat verzoekster tot cassatie sub 1 - verder te noemen: Belba - verkeert in de toestand die in het belang van de gezamenlijke schuldeisers bijzondere voorziening behoeft, met benoeming van een bewindvoerder.

    Op verzoek DNB heeft de rechtbank te Almelo eveneens bij beschikking van 18 november 2004 verklaard dat verzoekster tot cassatie sub 2 - verder te noemen: A/b - verkeert in de toestand, die in het belang van de gezamenlijke schuldeisers bijzondere voorziening behoeft, met benoeming van een bewindvoerder.

    Tegen voornoemde beschikkingen van de rechtbank hebben A/b en Belba (verder ook: Belba c.s.) gezamenlijk hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Zij hebben verzocht de beschikkingen van de rechtbank te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bij beschikking DNB in haar verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren.

    Na mondelinge behandeling op 6 januari 2005 heeft het hof bij beschikking van 13 januari 2005 Belba c.s. niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek.

    De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

  4. Het geding in cassatie

    Tegen de beschikking van het hof hebben Belba c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

    DNB heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

    De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor DNB mede door mr. F.E. Vermeulen, advocaat bij de Hoge Raad.

    De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.

    De advocaat van Belba en A/b heeft bij brief van 25 maart 2005 op die conclusie gereageerd.

  5. Beoordeling van het middel

    3.1 Op verzoek van DNB heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad bij beschikking van 18 november 2004 verklaard dat Belba verkeert in de toestand die in het belang van de gezamenlijke schuldeisers bijzondere voorziening behoeft. Bij beschikking van eveneens 18 november 2004 heeft de rechtbank Almelo hetzelfde verklaard ten aanzien van A/b. Belba en A/b hebben tegen de beschikkingen van de rechtbank Zwolle-Lelystad en de rechtbank Almelo hoger beroep ingesteld. Het hof heeft Belba en A/b niet-ontvankelijk verklaard.

    3.2 In rov. 3.3 heeft het hof geoordeeld dat op grond van het bepaalde in art. 80 Wet toezicht kredietwezen 1992 (hierna Wtk 1992) tegen een beschikking van de rechtbank ingevolge art. 71 lid 2 Wtk 1992 geen hoger beroep openstaat, maar uitsluitend beroep in cassatie.

    3.3 Onderdeel 1 strekt ten betoge dat a. art. 80 Wtk 1992 inmiddels zijn kracht heeft verloren, b. de wetgever in 1993 bij de invoering van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (hierna: Wtv 1993) bewust heeft gekozen voor de mogelijkheid van hoger beroep, zulks om verzekeraars voldoende procedurele waarborgen te bieden, c. dezelfde waarborgen dienen te worden geboden in het kader van de Wtk 1992, d. desondanks art. 80 Wtk 1992 niet is aangepast, hoewel er geen enkele aanwijzing is dat dit verschil tussen de procedurele regels met betrekking tot de noodregeling in de Wtv 1993 en die in de Wtk 1992 op een bewuste keuze van de wetgever berust, e. de wetgever het appelverbod van art. 80 Wtk 1992 kennelijk eenvoudigweg over het hoofd heeft gezien. Het onderdeel concludeert dat ook in geval van toepassing van de noodregeling uit hoofde van de Wtk 1992 de mogelijkheid van hoger beroep openstaat.

    3.4 Het betoog van Belba en A/b faalt. Art. 80 Wtk 1992 bepaalt dat van een beschikking van de rechtbank ingevolge art. 71 lid 2 Wtk 1992 geen hoger beroep openstaat doch uitsluitend beroep in cassatie. Het in dit artikel vervatte appelverbod heeft op generlei wijze "zijn kracht verloren". Het hof heeft met juistheid geoordeeld dat het betoog, dat eenzelfde regeling als in de Wtv 1993 ten aanzien van het hoger beroep is getroffen, dient te gelden voor de Wtk 1992, niet opgaat: had de wetgever eenzelfde regeling voor de Wtk 1992 gewild als die in de Wtk 1993 is opgenomen, dan had hij ofwel die regeling van meet af aan in de Wtk 1992 kunnen opnemen ofwel de Wtk 1992 in de loop der jaren dienovereenkomstig kunnen aanpassen. Hierop stuiten alle klachten van het onderdeel af.

    3.5 Onderdeel 2 heeft geen zelfstandige betekenis en faalt evenzo.

  6. Beslissing

    De Hoge Raad verwerpt het beroep.

    Deze beschikking is gegeven door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, P.C. Kop en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 24 juni 2005.

    Reknr. R05/014HR

    mr J. Spier

    Zitting 11 maart 2005 (bij vervroeging)(1)

    Conclusie inzake

    Belba B.V. en

    A/b FinanciÎn B.V.

    (hierna: afzonderlijk Belba en A/b en gezamenlijk Belba c.s.)

    tegen

    De naamloze vennootschap De Nederlandsche Bank

    (hierna: DNB)

  7. Inzet van het geschil, de samenhang met...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT