Hoger beroep van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 22 de Junio de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak22 de Junio de 2005
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands)

Arrest d.d. 22 juni 2005

Rolnummer 0400526

HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN

Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:

Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw,

gevestigd te 's-Gravenhage,

appellante,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna te noemen: Bedrijfspensioenfonds,

procureur: mr R.A. Sch¸tz,

tegen

[geÔntimeerde],

wonende te [woonplaats],

geÔntimeerde,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna te noemen: [geÔntimeerde],

in hoger beroep niet verschenen.

Het geding in eerste instantie

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis uitgesproken op 21 juli 2004 door de rechtbank Assen, sector kanton, locatie Emmen, hierna aan te duiden als de kantonrechter.

Het geding in hoger beroep

Bij exploot van 21 oktober 2004 is door Bedrijfspensioenfonds hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geÔntimeerde] tegen de zitting van 24 november 2004.

De conclusie van de memorie van grieven luidt:

"te vernietigen het vonnis op 21 juli 2004 onder rolnummer 131796 CV EXPL 04-543 door de Kantonrechter te Emmen tussen partijen gewezen en opnieuw rechtdoende, alsnog geÔntimeerde, [geÔntimeerde], bij arrest uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan appellante, de Stichting, te betalen een bedrag ad Euro 2272,92, vermeerderd met de contractuele rente ad 1% per maand over een bedrag van Euro 1737, 53, gerekend vanaf de dag der dagvaarding in eerste instantie tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van geÔntimeerde in de kosten van beide instanties."

Tenslotte heeft het Bedrijfspensioenfonds de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.

De grieven

Bedrijfspensioenfonds heeft vijf grieven opgeworpen.

De beoordeling

De vaststaande feiten:

  1. Als gesteld en erkend, dan wel niet (voldoende gemotiveerd) betwist, alsmede op grond van de niet weersproken inhoud der overgelegde producties - staat het volgende genoegzaam vast:

    - Tussen partijen is huurovereenkomst gesloten. Blijkens het daarvan schriftelijk opgemaakte huurcontract verhuurt het Bedrijfspensioenfonds per 1 maart 2001 aan [geÔntimeerde] de woning aan de [adres] te [werknemer]. Op de huurovereenkomst zijn de algemene bepalingen huurovereenkomst woonruimte (mei 1998) van toepassing.

    - Artikel 2.1 (tweede alinea) van de die algemene bepalingen huurovereenkomst woonruimte bepaalt het volgende: "Mocht om welke reden dan ook geen inspectierapport worden opgemaakt, dan zal huurder alsnog geconstateerde gebreken van het gehuurde binnen 8 dagen na aanvang van de huur schriftelijk aan de verhuurder melden, bij gebreke waarvan huurder wordt geacht het gehuurde in goede staat en zonder zichtbare gebreken te hebben ontvangen."

    - Bij aanvang van de huurovereenkomst heeft geen inspectie van de woning plaatsgevonden.

    - De huurovereenkomst is door partijen beÎindigd per 1 juli 2002.

    - Op 24 juni 2002 is de woning in het bijzijn van [geÔntimeerde] geÔnspecteerd. [geÔntimeerde] heeft het van die inspectie opgemaakte rapport...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT