Kort geding van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 25 de Enero de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak25 de Enero de 2005
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

typ. KD

rolnr. C0301527/HE

ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH,

negende kamer, van 25 januari 2005,

gewezen in de zaak van:

[APPELLANT],

wonende te [woonplaats],

appellant bij exploot van dagvaarding van

2 december 2003,

verder te noemen: de man,

procureur: mr. C.E.M. Renckens,

tegen:

[GEINTIMEERDE],

wonende te [woonplaats],

geÔntimeerde bij gemeld exploot,

verder te noemen: de vrouw,

procureur: mr. W.J.J.M. Peters,

op het hoger beroep tegen het onder zaaknummer 92702/HAZA 03-562 door de rechtbank 's-Hertogenbosch gewezen vonnis van 3 september 2003 tussen de man als eiser in conventie, verweerder in reconventie, en de vrouw als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie.

  1. Het verloop van het geding in eerste aanleg

    Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en het comparitievonnis van 21 mei 2003.

  2. Het verloop van het geding in hoger beroep

    2.1. Bij memorie van grieven heeft de man 5 grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en opnieuw recht doende, kort gezegd, tot veroordeling van de vrouw om hem primair E. 72.263,68 en subsidiair

    E. 74.466,84 te betalen, te vermeerderen met wettelijke rente, tot afgifte door de vrouw aan de man van een aantal zaken en tot veroordeling van de vrouw in de kosten in beide instanties.

    2.2. Bij memorie van antwoord heeft de vrouw de grieven bestreden.

    2.3. Partijen hebben hun zaak mondeling bepleit op 10 december 2004. Voor de man voerde zijn advocaat mevrouw

    mr. B. Willemsen het woord. Zij heeft haar pleitnotities overgelegd. Voor de vrouw voerde haar procureur het woord. De man en vrouw hebben bij die gelegenheid nog een aantal vragen van de zijde van het hof beantwoord.

    2.4. Partijen hebben daarna uitspraak gevraagd.

  3. De gronden van het hoger beroep

    Voor de inhoud van de grieven en de toelichting daarop verwijst het hof naar de memorie van grieven.

  4. De beoordeling

    4.1. Het gaat in dit hoger beroep om de financiÎle afwikkeling van het huwelijk van partijen.

    4.1.1. Voor de beoordeling van de grieven zijn de volgende feiten van belang. Zij staan tussen partijen als niet dan wel onvoldoende betwist vast.

    4.1.2. Partijen zijn gaan samenwonen in 1978. Zij zijn op 1 mei 1991 getrouwd. De man heeft de echtelijke woning verlaten op 28 september 2000. De rechtbank heeft voorlopige voorzieningen gegeven ingaande 1 augustus 2001. De echtscheidingsbeschikking dateert van 23 oktober 2001. Deze is ingeschreven in de register van de burgerlijke stand op

    12 december 2001.

    4.1.3. Bij het aangaan van huwelijk hebben partijen huwelijkse voorwaarden gemaakt. Deze houden in - kort weergegeven - dat partijen in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd met uitzondering van de (later: echtelijke) woning en de daarop rustende hypotheek. Deze bleven in het privÈ-vermogen van de vrouw.

    4.1.4. De vrouw heeft in 1978 deze woning gekocht voor de prijs van fl. 135.000,- inclusief kosten koper. De aankoop is mede gefinancierd met een door hypotheek versterkte lening van fl. 95.000,-. Ten tijde van het aangaan van het huwelijk (1 mei 1991) bedroeg de waarde van de woning ongeveer fl. 220.000,- en resteerde er nog een hypothecaire schuld van fl. 41.500,-. Op de hypothecaire schuld is ten tijde van het huwelijk tot in 1996 afgelost met bedragen tot het totaal van fl. 22.500,-. De hypotheek is toen verhoogd met een bedrag van fl. 25.000,- en aflossingsvrij geworden. De man en de vrouw hebben een (onderhandse) schuldbekentenis aan de bank afgegeven waarin zij zich beiden - hoofdelijk - schuldig hebben verklaard voor de schuld van toen fl. 44.000,-. Aan het einde van huwelijk bedroeg de hypothecaire schuld nog steeds fl. 44.000,-. De hypotheek is na het huwelijk niet gewijzigd en derhalve aan de vrouw verbleven. Naar het hof begrijpt hebben partijen afgesproken dat de man uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid wordt ontslagen. In oktober 2000 bedroeg de waarde van de woning E. 152.000,- (ongeveer fl. 335.000,-) (productie 10 bij akte d.d. 19 maart 2003).

    4.1.5. De verhoging van de hypothecaire schuld hield verband met de aanleg van een serre aan de woning. De kosten van deze aanleg bedroegen fl. 31.260,-. In hetzelfde jaar, 1996, is ook nog een open haard aangelegd voor fl. 9.413,-.

    Ten tijde van het huwelijk zijn de aflossing en de rentebetalingen op de hypothecaire schuld alsmede de eigenaarslasten zoals onroerend zaakbelasting, de genoemde verbouwingen en overige onderhoudslasten die verband hielden met de echtelijke woning voldaan uit de inkomsten van partijen, derhalve uit het gemeenschapvermogen.

    4.2. Het hof zal de grieven 1, 2 en 3 gezamenlijk behandelen. De grieven betreffen op de financiÎle afwikkeling ten aanzien van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT