Hoger beroep van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 13 de Julio de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak13 de Julio de 2005
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands)

Arrest d.d. 13 juli 2005

Rolnummer 0300606

HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN

Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:

[appellant],

gevestigd te [vestigingsplaats],

appellante,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna te noemen: [appellant],

procureur: aanvankelijk mr R.C.M. Kamsma, nadien

mr O.A. van Oorschot, die ook heeft gepleit.

Provincie Frysl‚n,

gevestigd te Leeuwarden,

geÔntimeerde,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna te noemen: de provincie,

procureur: mr J.V. van Ophem, die ook heeft gepleit.

Het geding in eerste instantie

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 7 november 2001, 2 april 2003 en 9 juli 2003 door de rechtbank te Leeuwarden.

Het geding in hoger beroep

Bij exploot van 27 augustus 2003 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van de vonnissen d.d. 2 april 2003 en 9 juli 2003 met dagvaarding van de provincie tegen de zitting van 17 december 2003.

De conclusie van de memorie van grieven, tevens bevattende een vermeerdering van eis, luidt:

te vernietigen de vonnissen door de Rechtbank te Leeuwarden op 2 april 2003 en 9 juli 2003 onder rolnummer 48503/HA ZA 01-755 gewezen en opnieuw rechtdoende, bij arrest voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,

a. te verklaren voor recht dat de provincie Frysl‚n met haar besluit van 27 april 1998 zich onrechtmatig heeft gedragen;

b. de provincie Frysl‚n te veroordelen in de schade die [appellant] heeft geleden, zijnde een bedrag van Euro 745.253,-, te vermeerderen met de wettelijke rente tot en met 10 november 2004 ten bedrage van Euro 346.041,73, te vermeerderen met de wettelijke rente tot en met 10 november 2004 met de wettelijke rente over dit totaalbedrag van Euro 1.091.294,73, althans een door uw Hof in goede justitie te bepalen bedrag;

c. met veroordeling van de provincie Frysl‚n in de kosten van deze procedure alsmede die in eerste aanleg, geheel uitvoerbaar bij voorraad.

Bij memorie van antwoord is door de provincie verweer gevoerd met als conclusie:

"bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, appellante niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep, althans de aangevochten vonnissen te bekrachtigen, zo nodig onder aanvulling en/of verbetering van gronden en het gevorderde af te wijzen, met veroordeling van appellante in de kosten van het geding in hoger beroep."

Vervolgens hebben partijen hun zaak doen bepleiten onder overlegging van pleitnota's door hun advocaten.

Door [appellant] is bij pleidooi een akte genomen.

Tenslotte heeft de provincie de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.

De grieven

[appellant] heeft vijf grieven opgeworpen.

De beoordeling

Wijziging van eis

  1. [appellant] heeft bij memorie van grieven haar petitum gewijzigd zoals hiervoor vermeld. Tegen deze wijziging van de eis heeft de provincie zich niet verzet, zodat het hof de gewijzigde vordering van [appellant] heeft te beoordelen.

    Ten aanzien van de feiten

  2. Tegen de weergave van de vaststaande feiten in rechtsoverweging 2 van genoemd vonnis van 2 april 2003 is geen grief ontwikkeld, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan. Het hof zal die feiten hierna herhalen, aangevuld met enige feiten die in appel zijn komen vast te staan.

    2.1. [appellant] en de gemeente Lemsterland hebben op 15 september 1995 een aannemingsovereenkomst gesloten met betrekking tot de aanleg van een geluidswal bij de rijksweg A6 nabij Lemmer, welke [appellant] om niet zou aanleggen, in ruil waarvoor [appellant] lichtverontreinigde grond in de geluidswal mocht verwerken. [appellant] moest de geluidswal binnen drie jaar na aanvang van de werkzaamheden hebben voltooid.

    2.2. Bij brief van 11 december 1997 heeft [appellant] aan Gedeputeerde Staten van de provincie (in het vervolg: GS) melding gemaakt van haar voornemen onder meer gebruikt kiezelgoer in de geluidswal te verwerken en daartoe op het bouwterrein op te slaan.

    2.3. Kiezelgoer wordt in de voedingsmiddelindustrie, waaronder met name bierbrouwerijen, gebruikt voor het filtreren van vloeistoffen teneinde een helder eindproduct te verkrijgen.

    2.4. Ten tijde van de hiervoor genoemde melding van 11 december 1997 voerde de provincie, op basis van de in het interprovinciaal overleg (IPO) vastgestelde notitie "Werken met secundaire grondstoffen", in afwachting van de inwerkingtreding van het Bouwstoffenbesluit, beleid dat onder strikte voorwaarden, afvalstoffen in werken als een geluidswal konden worden verwerkt zonder een vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet Milieubeheer (Wm). Daarbij diende degene die het voornemen heeft zodanige stoffen te verwerken (de melder) aan te tonen dat de afvalstof voldoet aan de voor die afvalstof geldende grenswaarden, vervat in genoemde notitie. De notitie gaf -dwingend- aan welke bescheiden moesten worden overgelegd. Voor stoffen als kiezelgoer schreef de notitie overlegging van de uitslag van een kolomproef voor.

    [appellant] heeft haar melding niet doen vergezellen van de uitslag van een kolomproef, maar van die van een cascadeproef.

    2.5. GS hebben [appellant] bij besluit van 16 april 1998 bericht de melding, wegens het ontbreken van de voorgeschreven testrapporten, niet te accepteren en aangegeven dat alsnog een Wm-vergunning was vereist.

    2.6. Bij besluit van 27 april 1998 hebben GS op grond van artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht (Awb) [appellant], onder oplegging van een dwangsom, gelast de toepassing van andere stoffen dan schone grond en licht verontreinigd grond categorie I en II in de geluidswal bij Lemmer te staken, de reeds verwerkte kiezelgoer terug te nemen en de opslag van onder meer kiezelgoer in de nabijheid van de geluidswal te beÎindigen, alles op straffe van verbeurte van diverse dwangsommen indien na veertien dagen de overtredingen niet ongedaan zouden zijn gemaakt.

    2.7. [appellant] heeft gehoor gegeven aan dit besluit en de reeds verwerkte en opgeslagen kiezelgoer doen verwijderen en elders laten storten.

    2.8. [appellant] heeft bezwaar gemaakt tegen het dwangsombesluit; bij beslissing op bezwaarschrift van 18 december 1998 hebben GS de bezwaren ongegrond verklaard en het dwangsombesluit gehandhaafd voor zover het betrekking had op de opslag en verwijdering van partijen kiezelgoer.

    2.9. Bij uitspraak van 4 juli 2001 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het door [appellant] ingestelde beroep tegen de beslissing van GS van 18 december 1998 gegrond geoordeeld en dit besluit wegens het ontbreken van de vereiste zorgvuldigheid en een voldoende draagkrachtige motivering vernietigd.

    2.10. Bij hernieuwde beslissing van 11 december 2002 (verzonden 12 december 2002) op het bezwaarschrift van [appellant] hebben GS de bezwaren wederom ongegrond verklaard.

    2.11. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij uitspraak van 17...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT