Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 14 de Abril de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Abril de 2005
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

arrestnummer

rolnummer 23-004243-03

datum uitspraak 14 april 2005

tegenspraak

VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Haarlem van 13 november 2003 in de strafzaak onder parketnummer 15/094188-02 van het openbaar ministerie tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1939],

ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres:

[adres], [woonplaats],

thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Midden Holland,

Huis van Bewaring De Geniepoort te Alphen aan den Rijn.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 30 oktober 2003 en in hoger beroep van 5 oktober 2004, 16 december 2004,

1 februari 2005, 10 maart 2005 en 31 maart 2005.

Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, overeenkomstig de op de terechtzitting in hoger beroep van 10 maart 2005 op vordering van de advocaat-generaal toegestane wijziging tenlastelegging. Van die dagvaarding en vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieÎn in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.

Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Ter terechtzitting gevoerde verweren

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd.

Op 10 oktober 2002 is een door Federal Express (verder: FedEx) vervoerde enveloppe, die was bestemd voor de verdachte, geopend door een medewerker van FedEx, genaamd [getuige 1]. Dit gebeurde op instigatie van de douane. In de FedEx enveloppe was een andere enveloppe aanwezig (verder: de binnenenveloppe), die geen FedEx enveloppe was. Deze binnenenveloppe is vervolgens eveneens geopend en deze bleek een stortingsbewijs van USD 200.000.000,- te bevatten.

Nu geen bevel krachtens artikel 26 van de Douanewet is gevraagd, het bepaalde in artikel 100 van het Wetboek van Strafvordering niet is nageleefd en de FedEx voorwaarden niet van toepassing zijn op het openen van de binnenenveloppe, heeft de douanebeambte [getuige 2] onrechtmatig jegens de verdachte gehandeld.

Naar aanleiding van het aantreffen van dit voor de verdachte bestemde stortingsbewijs is vervolgens een opsporingsonderzoek naar de verdachte gestart en zijn telefoonnummers van de verdachte getapt, op grond waarvan het vermoeden is gerezen dat de verdachte betrokken was bij de invoer in Nederland van verdovende middelen. Al hetgeen hieruit is voortgevloeid kan niet voor het bewijs worden gebruikt. Dit moet leiden tot vrijspraak van de verdachte, aldus de raadsman.

Het hof overweegt hieromtrent het volgende.

Op 30 september 2003 hebben de getuigen [getuige 2] (douanebeambte) en [getuige 1] (FedEx-medewerker) bij de rechter-commissaris verklaard dat [getuige 1] op 10 oktober 2002 de bewuste FedEx enveloppe heeft geopend. Volgens [getuige 1] was het stortingsbewijs verpakt in de FedEx enveloppe. Hij kan zich niet herinneren of zich een binnenenveloppe in de FedEx enveloppe bevond. De FedEx enveloppen zijn standaard. Het openen van een zich in de buitenenveloppe bevindende binnenenveloppe wordt aan de douane overgelaten. De getuige [getuige 2] heeft dienaangaande bij de rechter-commissaris voorts verklaard dat het betalingsbewijs zich tussen twee A-4 vellen in de FedEx buitenenveloppe bevond. In die buitenenveloppe zat nog een binnenenveloppe, die niet door hem geopend is. Deze binnenenveloppe was een standaard enveloppe. Het hof heeft geen reden te twijfelen aan de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2].

Het verweer van de raadsman dat de tweede (binnen) enveloppe door een medewerker van FedEx dan wel de douane zou zijn geopend mist derhalve...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT