Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 25 de Noviembre de 1998

Datum uitspraak25 de Noviembre de 1998
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

gewezen op het beroep in cassatie van de Directeur van de Dienst gemeentelijke belastingen van de gemeente Rotterdam tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 25 februari 1997 betreffende na te melden aan X te Z opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen.

1. Aanslagen, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende zijn voor het jaar 1994 wegens het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht en het feitelijk gebruik van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als a-straat 1 te Z, op ÈÈn aanslagbiljet verenigde aanslagen opgelegd in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Rotterdam naar een heffingsgrondslag van f 114.000,--. Deze aanslagen zijn, na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Directeur van de Dienst gemeentelijke belastingen van de gemeente Rotterdam (hierna: de Directeur) gehandhaafd. Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak vernietigd en de aanslagen verminderd tot aanslagen berekend naar een heffingsgrondslag van f 63.000,--. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie De Directeur heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Belanghebbende heeft een vertoogschrift ingediend en de zaak doen toelichten door mr. R. Vos, advocaat te Amstelveen. De Advocaat-Generaal Moltmaker heeft op 11 maart 1998 geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het Hof en bevestiging van de uitspraak op het

bezwaarschrift.

3. Beoordeling van de middelen 3.1. In cassatie kan worden uitgegaan van het volgende. 3.1.1. Bij notariÎle akte van 14 april 1982 heeft de Gemeente een aantal percelen grond in erfpacht uitgegeven aan de stichting Woningstichting E (hierna: de stichting) en alle rechten die zij op de op die grond aanwezige 183 woningen en een winkel kon doen gelden aan haar in eigendom overgedragen. Bij notariÎle akte van dezelfde datum is de stichting overgegaan tot splitsing in appartementen van haar recht op de gebouwen en het daarbij behorende erfpachtsrecht op de grond. Door overschrijving van de transportakte van 4 februari 1983 heeft belanghebbende van de stichting verkregen het appartementsrecht - omschreven als een onverdeeld aandeel in de gemeenschap bestaande uit genoemd erfpachtsrecht met de rechten van de erfpachter op de gebouwen -, recht gevende op het uitsluitend gebruik van de woning met berging en verder toebehoren, waarop de aanslagen betrekking hebben. 3.1.2. De uitgifte in erfpacht geschiedde volgens de akte onder de bepalingen van Maatschappelijk Gebonden Eigendom, zoals opgenomen als bijlage bij de akte (hierna: de MGE-bepalingen). Het reglement van splitsing in appartementen houdt onder meer in dat de koper van een appartement aan de stichting toestemming moet vragen voor het gebruik ervan en dat die toestemming kan worden geweigerd als is gehandeld in strijd met de MGE- bepalingen. Deze bepalingen komen, voorzover in cassatie van belang, erop neer dat een gerechtigde de onroerende zaak niet mag vervreemden of bezwaren zonder toestemming van de stichting, in geval van voorgenomen vervreemding of bezwaring de zaak moet aanbieden aan de stichting en bij vervreemding aan een derde de MGE-bepalingen aan de verkrijger moet opleggen op straffe van een boete van ten hoogste 500% van de dan geldende MGE-prijs. Voorts bevatten de MGE-bepalingen regels voor de prijsvorming (in grote lijnen: de stichtingskosten vermeerderd met een prijsindexcijfer, verminderd met afschrijving en rekening houdend met de staat van onderhoud). Bij de verkrijging door belanghebbende heeft deze zich verbonden onder meer de verplichtingen uit hoofde van de MGE-bepalingen na te komen, waaraan een kettingbeding is verbonden. 3.1.3. Op de peildatum was de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak f 114.000,-- als geen rekening wordt gehouden met de invloed van de MGE- bepalingen en f 63.000,-- als daarmee wel rekening wordt gehouden. 3.2. In cassatie is, evenals voor het Hof, in geschil of aan de MGE-bepalingen betekenis toekomt bij het vaststellen van de waarde die in het economische verkeer aan de onroerende zaak kan worden toegekend voor de onroerendezaakbelastingen. Het Hof heeft die vraag bevestigend beantwoord op grond van zijn oordelen dat bij die vaststelling van alle van belang zijnde economische factoren slechts de invloed van de betrekking tussen de zaak en de te dier zake belastingplichtige moet worden uitgeschakeld en dat niet gezegd kan worden dat degenen ten behoeve van wie de MGE-bepalingen zijn gemaakt - de gemeente en/of de stichting - het genot hebben van de zaak waarop deze bepalingen betrekking hebben en uit dien hoofde te dier zake belastingplichtig zijn. Volgens het tweede middel heeft het Hof aldus het recht geschonden door geen rekening te houden met de waarderingsficties van artikel 220, lid 3, van de Gemeentewet (tekst 1994) en de overeenkomstige bepaling in de toepasselijke verordening. 3.3. Zoals is uiteengezet in de conclusie van de Advocaat- Generaal onder 3.4 tot en met 3.9 zou volgens de tekst van genoemde bepaling geen enkele zakelijke of daarmee gelijk te stellen verplichting met betrekking tot de onroerende zaak waardedrukkende invloed kunnen hebben en berust de uitleg waardoor een zodanige invloed wel kan worden toegekend aan erfdienstbaarheden en wettelijke beperkingen zoals die op grond van het burenrecht, op de Toelichting op artikel 5(oud) Besluit gemeentelijke onroerendezaakbelastingen, waarvan de tekst overeenkomt met genoemde bepaling. In dat verband is de vraag of een verplichting waardedrukkende invloed heeft in de rechtspraak tot nu toe - zoals ook door het Hof in dit geval - beantwoord aan de hand van het criterium of degene tegenover wie de verplichting geldt, gezegd kan worden het genot van de zaak te hebben en uit dien hoofde terzake van die zaak belastingplichtig te zijn (onder meer Hoge Raad 3 februari 1982, nr 20920, BNB 1982/100). De Hoge Raad vindt echter aanleiding dit criterium te verlaten en in zoverre terug te komen van deze rechtspraak. In het wettelijke stelsel van de onroerendezaakbelastingen past veeleer, zoals door de Advocaat-Generaal onder 3.8 voorgesteld, als maatstaf voor het al dan niet toekennen van waardedrukkende invloed aan een zakelijke dan wel daarmee gelijk te stellen verplichting aan te houden of door die verplichting de omvang van het genot van de zaak en daardoor de waarde ervan, ongeacht de persoon van de zakelijk gerechtigde of gebruiker, beperkt wordt. Aan die maatstaf voldoet niet een beperking van de vervreemdingsbevoegdheid, zoals het onderhavige antispeculatiebeding, ongeacht of het beding is versterkt met een kettingbeding. 3.4. Het vorenstaande brengt mee dat het tweede middel slaagt. De overige middelen behoeven geen behandeling. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

4. Proceskosten In de omstandigheid dat het gaat om een in overleg met de belanghebbende gevoerde proefprocedure vindt de Hoge Raad aanleiding de proceskostenveroordeling van het Hof in stand te laten en de Directeur te veroordelen in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende.

5. Beslissing De Hoge Raad: - vernietigt de uitspraak van het Hof behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, - bevestigt de uitspraak van de Directeur, en - veroordeelt de Directeur in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op f 5.680,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Dit arrest is op 25 november 1998 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Fleers, Pos, Beukenhorst en MonnÈ, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Dekker - Barendse en op die datum in het openbaar uitgesproken.Nr. 33.212 Mr Moltmaker

Derde Kamer B Conclusie inzake:

Onroerende zaakbelastingen 1994 DE GEMEENTE ROTTERDAM

tegen

Parket, 11 maart 1998 X

Edelhoogachtbaar College,

1Feiten en geschil

1.1Bij notariÎle akte van 14 april 1982 gaf de gemeente Rotterdam (hierna: de gemeente) aan de Woningstichting E (hierna: de stichting) percelen grond in erfpacht uit voor een periode van vijftig jaar. Bij dezelfde akte verklaarde de gemeente aan de stichting te hebben verkocht en in vrije mede-eigendom over te dragen alle rechten die de gemeente kan doen gelden op de in erfpacht uitgegeven grond aanwezige 183 woningen en een winkel.

1.2De uitgifte in erfpacht geschiedde onder meer onder de bepalingen van Maatschappelijk Gebonden Eigendom, zoals opgenomen als bijlage bij de akte. En voorts onder de bijzondere voorwaarde:

"Indien het erfpachtsrecht eindigt door het verloop van de termijn waarvoor het verleend is en een nieuwe overeenkomst met de erfpachter niet aangegaan wordt, gaan de opstallen in eigendom over aan de gemeente tegen een vergoeding berekend volgens de methode van de Maatschappelijk Gebonden Eigendom-prijsvorming, zoals vastgelegd in bepaling 7 van de door partijen gewaarmerkte en aan deze akte gehechte bijlage van Maatschappelijk Gebonden Eigendom."

1.3De bepalingen van de Maatschappelijk Gebonden Eigendom (hierna: MGE-bepalingen) luiden, voor zover van belang:

3.De eigenaar mag het onroerend goed niet vervreemden .... of met hypotheken bezwaren alvorens daartoe schriftelijke toestemming van de gemeente te hebben verkregen; de gemeente geeft reeds nu voor alsdan volmacht aan de woningcorporatie/instelling om namens haar die toestemming al dan niet te verlenen. .... enz.

4.De eigenaar is verplicht om het onroerend goed terstond bij aangetekend schrijven te koop aan te bieden aan de woningcorporatie/instelling, zodra:

-hij voornemens is het onroerend goed geheel of gedeeltelijk te vervreemden, ofwel

-een hypotheekhouder, .... voornemens is om het onroerend goed openbaar te verkopen .... enz.

6.De woningcorporatie/instelling is gehouden haar krachtens...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT