Eerste aanleg - enkelvoudig van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 3 de Septiembre de 1999
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 3 de Septiembre de 1999 |
Uitgevende instantie: | Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands) |
BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Nr. 725/98 3 september 1999
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, eerste enkelvoudige
belastingkamer, op het beroep van de Erven van X te Z tegen de uitspraak
van het hoofd van de eenheid ondernemingen van de be-las-ting-dienst te
P (: de inspecteur) gedaan op het bezwaar-schrift van de erven tegen de aan
hen opge-legde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volk-sver-zeke
ringen betreffende de op 27 oktober 1995 over-leden X (voor het verdere
verloop van deze uits-praak: de be-langhebbende).
-
Ontstaan en loop van het geding.
De belanghebbende werd voor het jaar 1995 in de inkomstenbe-lasting/premie
volksverzekeringen aangesla-gen naar een belast-baar inkomen, als bedoeld in
de Wet op de inkomstenbe-lasting 1964, gelijk deze wet voor het onderhavige
jaar gold (nader: de Wet), van f. 166.569,--, waarvan belast naar het tarief van
arti-kel 57, tweede lid, van de Wet een bedrag van f. 79.760,-- en naar het tarief
van artikel 57a, tweede lid, van de Wet een bedrag van f. 30.312,--.
Op het bezwaar van de belanghebbende heeft de inspecteur bij de bestreden
uitspraak van 9 april 1998 de aan-slag gehandhaafd.
De belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep geko-men door middel
van een beroepschrift (met bijla-gen), dat op 19 mei 1998 is ingekomen.
De inspecteur heeft een vertoogschrift (met bijlagen) ingezonden.
De zaak is behandeld ter zitting van 11 januari 1999 gehouden te Leeuwarden.
Verschenen zijn de gemachtigde namens de erven als-me-de de inspec-teur.
Ter voormelde zitting hebben partijen - de door hen ter zitting voorgedragen -
plei-tnota's overgelegd.
Op 12 januari 1999 hebben partijen een zgn. vaststel-lingsovereenkomst
getekend die vervolgens door de ge-machtigde van de erven op 20 januari
1999 aan het ge-rechtshof is toegestuurd.
Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier
ingevoegd worden beschouwd.
-
De feiten.
Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhan-delde ter zitting staat als
onbetwist, dan wel onvol-doende betwist, tussen partijen vast:
2.1. De belanghebbende oefende tot 1 februari 1995 in de vorm van een
vennootschap onder firma met A een gritstraal- en coatingbe-drijf uit.
2.2. Per 1 febru-a-ri 1995 wordt de v.o.f. ontbon-den. Op de-zelfde datum wordt
een commanditaire vennoot-schap (: CV) opge-richt bestaande uit de
beherende vennoten, zijnde de twee zonen van belanghebbende en zijn
schoon-zoon. Be-langheb-bende zelf werd de enige commanditaire ven-noot. De
akte van de CV is onderhands opgemaakt en ondertekend op 1 februari 1995.
De be-lang-hebbende is op die datum toege-treden met een kapi-taal van
f. 170.-738,--, terwijl de beherende venno-ten op die datum geen kapi-taal hebben
ingebracht.
Voormelde akte kent onder meer de volgende bepalingen:
Artikel 9.
1. De winst- en verliesrekening wordt jaarlijks opge-steld door B te Z zo-lang
door de vennoten geen andere deskundige wordt aangewezen. De winst dient
te worden bepaald...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT