Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Hertogenbosch, 22 de Diciembre de 1999

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak22 de Diciembre de 1999
Uitgevende instantie:'s-Hertogenbosch

Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage

zittinghoudende te 's-Hertogenbosch

Meervoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken

--------------------------------

Uitspraak

--------------------------------

AWB 99/838 S1813

Uitspraak van de rechtbank ingevolge artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 33a van de Vreemdelingenwet (Vw) in het geschil tussen:

A, verblijvende te Irak, verzoekster,

gemachtigde mr. P.L.M. Stieger, advocaat te Eindhoven,

en

de Minister van Buitenlandse Zaken te 's-Gravenhage, verweerder.

gemachtigde mr. J.A.C. Verbeek, ambtenaar bij het Ministerie van Justitie.

  1. PROCESVERLOOP

    Eiseres bezit de Iraakse nationaliteit en is vreemdeling in de zin van de Vw.

    Op 12 september 1997 heeft B, op 25 april 1997 hier te

    lande toegelaten als vluchteling (verder te noemen: referent) ten behoeve van eiseres (zijn echtgenote) en hun twee minderjarige kinderen verzocht om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als uiteindelijk

    doel "verblijf bij echtgenoot en vader".

    Op 5 maart 1998 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag om een mvv.

    Bij besluit van 20 oktober 1998 heeft verweerder het bezwaarschrift, voor wat betreft het niet tijdig beslissen op de aanvraag om afgifte van een mvv, gegrond verklaard en afwijzend beslist op de aanvraag om verlening van een mvv.

    Tegen dit besluit heeft eiseres op 26 oktober 1998 bezwaar gemaakt bij verweerder.

    Voorts heeft eiseres op 26 oktober 1998 de president van deze rechtbank verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat verweerder haar zo spoedig mogelijk een mvv verleent en subsidiair dat zij de bodemprocedure in

    Nederland mag afwachten.

    Bij behandeling van het verzoek ter zitting van 23 december 1998 is de rechtbank gebleken dat de kinderen van referent en eiseres zijn omgekomen bij een auto-ongeluk. Voorts is bij de behandeling van het verzoek als getuige gehoord

    de heer C.

    Bij uitspraak van 4 januari 1999 heeft de president het voornoemde verzoek in zoverre toegewezen dat verweerder werd opgedragen uiterlijk op 29 januari 1999 een beslissing te nemen op het bezwaarschrift, na referent te hebben

    gehoord.

    Op 14 januari 1999 is de referent omtrent het bezwaar gehoord door een ambtelijke commissie.

    Vervolgens heeft verweerder het bezwaar van eiseres bij besluit van 28 januari 1999 ongegrond verklaard.

    Tegen dit besluit heeft eiseres bij schrijven van 4 februari 1999 beroep ingesteld. Het beroep is diezelfde dag ter griffie van de rechtbank ontvangen.

    Voorts is namens eiseres om een voorlopige voorziening verzocht, inhoudende dat verweerder onverwijld zal overgaan tot afgifte van een mvv. Bij uitspraak van 9 april 1999 heeft de president van deze rechtbank dit verzoek afgewezen.

    Wel heeft de president aanleiding gezien om de behandeling van het connex aan de voorlopige voorziening lopende beroep te verwijzen naar de meervoudige kamer.

    Verweerder heeft naar aanleiding van het voornoemde beroep de op de zaak

    betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.

    Het beroep is behandeld door de meervoudige...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT