Verzet van Council of State (Netherlands), 30 de Diciembre de 1999

Datum uitspraak30 de Diciembre de 1999
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

Raad van State

H01.99.0425/Y01

Datum uitspraak: 30 december 1999

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het verzet van:

1 . A, handelend onder de naam "Boomkwekerij A" te B en

  1. C te D

    opposanten.

    1 . Procesverloop

    Bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 juli 1999, verzonden op 15 juli 1999, gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, is het door opposant sub 2 beweerdelijk namens opposant sub 1 ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 9 februari 1999, reg.no. AWB 9815816 WW44, niet-ontvankelijk verklaard.

    Tegen de uitspraak van de Afdeling hebben opposanten bij brief van 16 augustus 1999, blijkens het poststempel op de enveloppe verzonden op 18 augustus 1999, verzet op grond van artikel 8:55, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht gedaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Afschrift van het verzetschrift is aangehecht.

    Opposanten zijn ingevolge hun verzoek op 17 december 1999 gehoord.

  2. Overwegingen

    2.1. Gelijk in de uitspraak, waarvan verzet, is overwogen, dient, wanneer degene, die het hoger-beroepschrift heeft ondertekend, waarmee het geding aanhangig is gemaakt, het oogmerk bezit niet voor zichzelf, maar voor een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon in beroep te komen, van de bevoegdheid tot het indienen van een zodanig beroep te doen blijken. Het behoort immers tot de eisen van een behoorlijke procesvoering, dat buiten twijfel is wie als de aanlegger van het geding moet worden aangemerkt. Om die bevoegdheid vast te stellen kan op grond van artikel 8:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht van de ondertekenaar van het beroepschrift worden verlangd dat deze zijn bevoegdheid aantoont. Het niet gevolg geven aan een daartoe strekkend verzoek of het niet bijbrengen van het gevraagde bewijs heeft tot gevolg dat de bevoegdheid van de ondertekenaar om namens een ander in beroep te komen niet vaststaat.

    2.2. De Afdeling stelt vast dat opposant sub 2 bij aangetekende brief van 25 maart 1999 uitdrukkelijk is verzocht onder meer zijn bevoegdheid tot het instellen van beroep aan te tonen en in de gelegenheid is gesteld dit verzuim tot en met 22 april 1999 te herstellen. Tevens is opposant sub 2 bij dit schrijven het gevolg van het niet tijdig herstel van het verzuim medegedeeld. Van deze gelegenheid tot herstel is binnen de gestelde termijn geen gebruik gemaakt.

    ...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT